Kun jij op je werk jezelf zijn?
Gewoon voluit helemaal jezelf kunnen zijn?
Zeggen wat je vindt?
En wat als je wordt aangesproken op hetgeen je vindt en de ander heeft daar moeite mee?
Soms is daar voor beiden kanten durf nodig. Soms gebeurt het dat de wijze waarop men zich uitspreekt, “ik zal hem wel even de waarheid vertellen” op een botte wijze gebeurt.
Een luisterend oor zal dan sowieso niet gevonden worden.
Vaak zijn er prachtige voornemens gemaakt en vertaald in waarden zoals open communicatie die een cultuur moeten borgen waarin dat zou kunnen.
Aanspreken in een organisatie
Wanneer er vertrouwen is (de basis), durven de teamleden zich uitspreken, hun mening zeggen, of anderen uitdagen in hun mening. ‘Conflicten’ lijken negatief, maar constructieve conflicten zijn juist zeer productief voor teams: daardoor kunnen ze problemen sneller en vollediger oplossen.
Het tegenovergestelde van (constructieve) conflicten is een kunstmatige harmonie: iedereen is vriendelijk, er zijn ogenschijnlijk geen problemen.
Aan de communicatie gaat ‘durf’ vooraf om constructieve collegiale conflicten aan te gaan.
Teams zullen zich moeten versterken naar een groter onderling vertrouwen, meer inzicht in elkaars communicatie en achtergrond. Na de versterking ben je toegerust en kun je de toenadering vervolgen. Dit vraagt vertrouwen, toerusting en toenadering.
Vertrouwen: het slechten van blokkades:
In onze aanpak werken van vanuit het theoretisch model van Lencioni. In een goede teamwerking moeten alle teamleden elkaar vertrouwen. Zonder vertrouwen durven teamleden zich niet uitspreken, omdat ze niet zeker zijn of iedereen wel positieve intenties heeft. Vertrouwen hebben in elkaar betekent dat je je kwetsbaar kan opstellen in het team, want je wordt gerespecteerd. Het eerste wat ons dan te doen staat, is het slechten van blokkades die communicatie op de werkvloer in de weg staan. Communicatie is voor ons in deze fase dan ook het vermogen om een veilig klimaat te scheppen waarin men op succesvolle wijze met elkaar kan omgaan. Dit vraagt om een kijkrichting en werkwijze waarbij (zelf)- relativering en toegang krijgen tot ‘het hart’ in het geding zijn. Het slechten van blokkades moet plaatsvinden binnen de huidige activiteiten.
Toerusting en toenadering:
In tweede instantie is het een kwestie van toerusting én toenadering. Toerusting heeft betrekking op het wijzigen van de collectieve kijkrichting en het zoeken naar en vinden van de juiste toon, ook wanneer de andere partij er een andere toon op nahoudt.
Bij het vormgeven van toerusting en toenadering gebruiken we de concepten van Lucy Kortram (onder andere lector ‘Diversiteit en de multiculturele competentie’). Thema’s als roltoewijzing, het actorperspectief, empowerment en multiculturele/diversiteit communicatie zullen gebruikt worden.
Aanspreken: zelf doen!
Om uiteindelijk iemand aan te spreken is er ook durf nodig.Om lef te tonen en/of te durven vindt er een afweging plaats. Deze afweging in ons brein wordt beïnvloed door de context en organisatiefactoren, risicoperceptie, competenties en bevorderende en belemmerende factoren. De meeste mensen kunnen shiften van impulsief naar reflectief denken en handelen.
Het moment van aanspreken kan een kantelmoment zijn.

Kantelmomenten zijn gebeurtenissen met een eerste gevoelde moeilijkheid en een tijdselement. Dat kan kort- of langdurig zijn. De keuze tussen impulsief en reflectief handelen wordt beschreven als het wippen op de emotionele wip. Dit wippen vraagt een breed bereik van emotionele technieken om effectief te dealen met de angst. De kunst is te ontdekken wanneer angst een vriend is en wanneer men ermee moet omgaan. Op dat moment vindt er in het brein risicoperceptie plaats. De mate van bewustwording en reflectie op de perceptie bepaalt of er sprake is van lef tonen of van durven.
Stappen bij het kantelmoment en aanspreken:
Stap 1.
Bepaal het kritieke moment en onderwerp. Op dat moment zal je dat ook fysiek merken. Je merkt dat vaak aan de ademhaling, hartkloppingen, zweten, stotteren, trillende lichaamsdelen etc.
Stap 2.
Zoek dan in het moment waarin het mogelijk is om even afstand te nemen en te stoppen, kijken en luisteren. Reflecteer, check wat maakt dat je iemand wil aanspreken, kies wat belangrijk is en welke acties mogelijk zijn. Stel een doel.
Stap 3
Check het doel om iemand aan te spreken. Is het doel echt doelmatig? Geeft het doel het te verwachten resultaat en effect?
Stap 4
Wat is de inzet van je aanspreken? Wat moet er gedaan worden? Wat levert het op en wat kost het? Welke obstakels en hulpbronnen zijn er? En stel de vraag: wat doet het je?
Stap 5.
Benoem wanneer je daadwerkelijk iemand gaat aanspreken en vanuit welke waarde.
Stap 6.
Durven en doen!