Toets "Enter" om naar de inhoud te gaan

Tag: comfortzone

Welke 10 ‘durf’- punten neem ik mee na het lezen van “Stuurloos” van Kustaw Bessems?

“Stuurloos” vond ik een krachtige oproep om juist nu systemen en structuren opnieuw vorm te geven. Het legt niet alleen de huidige pijnpunten bloot, maar geeft ook uitdagingen aan en praktische handvatten aan om hoger te mikken op het gebied van rechtvaardigheid, welzijn en gemeenschapszin. Ik vond het een inspirerend boek voor iedereen die verandering niet alleen wil zien, maar ook durft te realiseren.

Welke 10 punten neem ik uit het boek mee?

  1. De waarde van georganiseerde tegenspraak
    Niet verrassend omdat ik zelf in mijn eigen boek ook schrijf over tegenspraak. Het gebrek aan gestructureerde tegenspraak binnen de overheid wordt genadeloos blootgelegd in dit boek. Durven betekent hier niet alleen kritiek toelaten, maar actief een cultuur creëren waarin afwijkende meningen worden gewaardeerd.
  2. Visie als kompas voor de toekomst
    Het boek benadrukt het belang van een langetermijnvisie, groter dan een verzameling beleidsmaatregelen. Na de kabinetten van Rutte en het visieloze huidige kabinet heeft onze samenleving dat echt nodig. Durf betekent hier de moed hebben om voorbij de crisis van vandaag te kijken en koers te houden richting structurele verbeteringen, zoals rechtvaardigheid en welzijn.
  3. Vastgeroeste beeldvorming doorbreken
    De neiging om beslissingen te baseren op vooraf bepaalde narratieven in plaats van op feiten is een grote valkuil. Durven vraagt om een open blik, nieuwsgierigheid en het lef om beelden te corrigeren, zelfs wanneer dat weerstand oproept. Juist nu de ander aanspreken op wat er feitelijk is ofwel een beeld dat gecreëerd is!
  4. Rechtvaardigheid en inclusie organiseren
    Mensen in minderheidsposities leren al vroeg dat er meerdere manieren zijn om naar de wereld te kijken. Het boek pleit ervoor om deze levenswijsheid te omarmen en rechtvaardige besluitvorming te waarborgen door diverse stemmen actief te betrekken. Lees en luister eens naar Tim ’s Jongers over armoede en neem zijn blik ook mee of Milio van der Kamp zie mijn boekreview: https://rob-smits.nl/70-bookreview-misschien-moet-je-iets-lager-mikken-klasse-laat-je-nooit-los-klasse-vormt-wie-je-bent/
  5. Leiderschap dat ongelijk omarmt
    Een goede leider is iemand die zijn of haar eigen ongelijk onderzoekt. Dit vraagt niet alleen om zelfreflectie, maar ook om de moed om macht en ego opzij te zetten ten gunste van een groter belang.
  6. De kracht van gemeenschappen erkennen
    In plaats van top-down beleid te dicteren, laat het boek zien dat gemeenschappen vaak zelf oplossingen vinden. Durf betekent hier het loslaten van controle en vertrouwen op de kracht van samenwerking en saamhorigheid.
  7. Minder, maar beter beleid
    De oproep om als overheid minder zaken ‘heel goed’ te doen in plaats van veel zaken middelmatig, is een voorbeeld van hoger mikken. Het vraagt om moed om prioriteiten te stellen en nee te zeggen tegen alles wat niet essentieel is.
  8. Het ongezegde bespreekbaar maken
    Het boek biedt praktische inzichten, zoals het blootleggen van wat mensen niet zeggen tijdens vergaderingen. Dit is een voorbeeld van durf op relationeel niveau: ruimte scheppen voor ongemakkelijke waarheden.
  9. De rechtsstaat vieren en beschermen
    Het boek roept op om de rechtsstaat niet alleen te beschermen, maar actief te vieren. Dit vergt moed, omdat het vraagt om educatie, rituelen en een gezamenlijke herwaardering van gedeelde waarden zoals vrede en veiligheid.
  10. De noodzaak van rust en reflectie
    In een wereld die continu op snelheid draait, pleit het boek voor het belang van pauze en reflectie. Dit is geen luxe, maar een noodzaak om duurzame oplossingen te vinden. Het lef om rust te nemen is een daad van weerstand tegen de hectiek van oppervlakkige prestaties.

Zoals jullie wellicht organiseer met een aantal anderen debatten bij De Vonk Debat. Op 20 januari interviewt Guido van Beuzekom Kustaw Bessems over het overheidsfalen en hoe dat ons kan raken!

#17 Interview met Kustaw Bessems over de stuurloosheid van ons land

 

Reageer

Boekreview: Waarom veranderen (meestal) mislukt van Martin Appelo

In het boek Waarom veranderen (meestal) mislukt biedt gezondheidszorgpsycholoog en gedragstherapeut Martin Appelo een verfrissende, realistische blik op de uitdaging van blijvende gedragsverandering. Voor mijzelf als persoon en als professional een mooi onderwerp.
En….de goede voornemens komen er weer aan!
Appelo stelt dat onze jaarlijkse pogingen om gezonder te leven of slechte gewoontes af te leren vaak stranden door zowel biologische als psychologische factoren die diep in ons brein verankerd zijn. Volgens Appelo geeft de structuur van ons brein een nuchtere verklaring voor waarom veranderen zo moeilijk is — en hij onderbouwt dit met aansprekende voorbeelden en inzichten die mij ook aan het denken zetten. Vanuit een persoonlijk perspectief (bepaalde gewoonten en patronen) en vanuit professioneel perpectief (hoe is durf te bestendigen?).
Herkenbaar ook uit mijn eigen boek is hoe Appelo uitlegt hoe ons gedrag gestuurd wordt door drie “lagen” in het brein: het instinctieve reptielenbrein, dat automatische handelingen aanstuurt; het emotiegestuurde limbische systeem, dat vooral reageert op beloning en straf; en de rationele neocortex, die nadenkt en bewust keuzes maakt.
Appelo geeft aan de neocortex ons theoretisch zou kunnen helpen om op koers te blijven, blijken de instincten en emoties uit de lagere hersengebieden vaak sterker. Ze sturen ons ongemerkt richting oude patronen, waardoor we keer op keer terugvallen in gewoontes die we eigenlijk willen veranderen. Het begin van de verandering begint dus met het doorbreken van de automatismen. In mijn methode doen we dat door de impulskracht (vanuit het limbische systeem) te remmen met een Time Out. En daarna de neocortex bewust in werking te zetten.
Het boek laat ook de vele denkfouten (door Appelo “mindfucks” genoemd) zien die verandering in de weg staan. “wensdenken” — geloven dat het dit keer wél gaat lukken — en “self-serving bias” helpen ons om onszelf niet te zwaar te vallen, maar maakt het tegelijkertijd moeilijk om daadwerkelijk verantwoordelijkheid te nemen en te veranderen. Ik noem dat in mijn boek de “trucjes”.
En durven doe je niet alleen is mijn stelling.
Appelo geeft ook aan dat sociale druk onze neiging om gedrag te rationaliseren versterkt. Dat kan positief en negatief zijn. Iedereen doet immers mee aan bepaalde patronen, zoals vliegen of ongezond eten, wat het makkelijker maakt om onze eigen acties te rechtvaardigen. Volgens Appelo is gedragsverandering mogelijk, maar het vereist dat de drie breinlagen beter samenwerken. Verandering begint bij het ontwikkelen van nieuwe, positieve gewoontes die goed voelen en die aansluiten bij onze persoonlijke doelen en waarden. Hierin ligt echter een pittige uitdaging: duurzame verandering vraagt volgens Appelo realisme, doorzettingsvermogen en soms een flinke dosis zelfinzicht.
Appelo’s stijl is toegankelijk en soms met een vleugje cynisme, wat het boek tegelijkertijd verfrissend en uitdagend maakt. Zijn boodschap is dat blijvende verandering zeldzaam is en veel inspanning vergt, ondanks de overvloed aan zelfhulpboeken en leefstijlprogramma’s. Waarom veranderen (meestal) mislukt relativeert onze jaarlijkse goede voornemens en brengt diepgaande inzichten over de complexiteit van gedragsverandering zonder zweverigheid. Voor lezers die écht willen begrijpen waarom het zo moeilijk is om te veranderen — en bereid zijn om met zichzelf in de spiegel te kijken — biedt dit boek een eerlijke en doeltreffende leidraad.
Reageer

Boekreview: Schoolpijn: reflecties van een leraar

Het boek gaat in op de complexiteit van het lerarenvak, belicht door de ogen van een verteller die zowel zijn eigen angsten als die van zijn leerlingen erkent en bestrijdt. De schrijver neemt ons mee op een introspectieve reis en raakt de kern van wat het betekent om leraar te zijn: niet alleen als kennisoverdrager, maar ook als iemand die leerlingen helpt omgaan met hun angsten.

Angst speelt vaak een grote rol in de schooltijd; het kan alles blokkeren. Voor de leraar die Daniel Pennac uiteindelijk werd, was de belangrijkste missie om de angst van zijn meest worstelende leerlingen te genezen, zodat ze zich konden openstellen voor kennis. “Alleen, om kennis een kans te geven te bezinken in het heden van een les, moeten we ophouden steeds met het verleden op de proppen te komen als iets om je voor te schamen, en met de toekomst als een straf,” schrijft Pennac.

Pennac stelt dat een leraar de lastige leerling vaak ziet als een belichaming van zijn eigen falen. De leraar slaagt er blijkbaar niet in om vooruitgang te boeken of de lastige leerling aan het werk te krijgen. “Gelukkig wordt deze twijfel aan zichzelf, zodra men zich ervan bewust wordt, bestreden door een flinke hoeveelheid geldige argumenten: bij hém heb ik gefaald, maar bij zoveel anderen heb ik wel succes gehad. Ik kan er toch ook niks aan doen dat deze jongen in de tweede zit! Wat hebben mijn voorgangers hem eigenlijk bijgebracht? Komt dat allemaal door de school? Wat denken die ouders wel niet? Dat ik met mijn middelen en aantal lesuren zo’n grote achterstand kan wegwerken?” De leraar maskeert hiermee zijn eigen falen en durft dat niet te erkennen.

Dit gevoel van falen is herkenbaar. Soms vraag je een leerling zichzelf in de toekomst te beschrijven. Wat als ik je tegenkom als je veertig bent? Wat doe je dan? En als je deze veertiger dan echt tegenkomt als chef-kok van een restaurant, hoe geweldig is dat! Hoge verwachtingen helpen daarbij. Dit zijn de momenten waarop je geen spijt hebt dat je leraar bent geworden.

Pennac beschrijft ook wat het neoliberalisme doet met onze leerlingen: zij identificeren zich met merken. Als je Nikes hebt, ben je iets en iemand… Alleen worden zij er niet voor betaald, maar betalen zij ervoor met geld en een deel van zichzelf. “We worden iets, we worden iets, ieder op zijn eigen manier, en soms lopen we elkaar als ‘gewordenen’ tegen het lijf.” Pennac maakt zich zorgen over de jongeren die opgroeien in de banlieues: “Waar kunnen ze anders op leunen in de zin van achteroverleunen, jezelf een beetje vergeten om dichter bij jezelf te komen – dan op het spel van uiterlijke schijn? Want dat is het, dat is de identiteit volgens grootmoeder Marketing: de jongeren hullen in schijn, het voortdurende verlangen om fotogeniek te zijn bevredigen… Verduiveld, dat is een serieuze rivaal voor de leraren, die verkoopster van kant-en-klare plaatjes!”

Tegelijkertijd put Pennac hoop uit de veerkracht van kinderen: “Onderschat die kinderen niet, vergeet niet hoe veerkrachtig ze zijn! En hoe slim, als ze eenmaal door de puberteit zijn gekomen. De meesten slaan zich er heel goed doorheen.” Hij herinnert zich meneer Bal, zijn wiskundeleraar in de vijfde klas. “Qua manier van bewegen was hij de tegenpool van Keating; hij was zo onfotogeniek als maar kon: hij had een eivormig gezicht, een schelle stem en niets aantrekkelijks. Hij zat altijd achter zijn bureau op ons te wachten, groette ons vriendelijk en vanaf zijn eerste woorden zaten we in de wiskunde. Waaruit bestond dat uur dat we er zo goed bij waren precies? Voornamelijk uit de stof die meneer Bal onderwees en waar hij helemaal van vervuld leek te zijn – wat hem tot een opmerkelijk levendig, kalm en goed iemand maakte. Een vreemdsoortige goedheid, die puur en alleen in kennis wortelde, de natuurlijke behoefte om de ‘stof’ met ons te delen die zijn geest zo in vervoering bracht en waarvan hij zich niet kon voorstellen dat die bij ons weerzin zou kunnen oproepen, of dat we er simpelweg onbekend mee waren. Bal was vervuld van zijn stof en van zijn leerlingen.”

Goede leraren laten volgens Pennac niet los. Ze laten zich niets wijsmaken over een mogelijk gebrek aan kennis. Het beeld van het reddende gebaar bij iemand die in het water is gevallen, de hand die je naar boven trekt ondanks je gespartel, dat krachtige beeld van een hand die de kraag van een jas vastgrijpt. Afsluitend ziet hij dat de huidige onderwijsprofessionals veel maatschappelijke problemen in de klas krijgen en zeggen: “Wij leraren zijn er niet voor om binnen de school de maatschappelijke problemen op te lossen die het overdragen van kennis in de weg staan; dat is niet ons werk.” Natuurlijk moeten surveillanten, pedagogen, maatschappelijk werkers en psychologen hun werk doen. Maar we zijn ook in een nieuwe fase beland, die zich steeds meer zal moeten richten op de verbetering van de communicatie met de leerlingen.

En wat mij betreft begint dat met jezelf kwetsbaar opstellen, het organiseren en promoten van tegenspraak, en daarnaast ook de nodige grenzen durven aangeven.

Reageer

Boek review ‘One Day’ van Tabe Ydo: Durven is hart-werken!

Tabe Ydo heeft na een persoonlijke zoektocht van 30 jaar geleerd  in wat je nodig hebt om je leven in 1 dag naar de next level te tillen.  Zijn aanpak is tijd toe te voegen aan je dag en maximaal te leven.
In zijn boek “One Day” beschrijft de aanpak en onderbouwt het met zijn ervaringen en input uit diverse onderzoeken.
Wat haal ik er voor mezelf uit?
In ieder geval veel mooie spreuken. Bijvoorbeeld: “Het slechte nieuws is: de tijd vliegt. Het goede nieuws  is jij bent de piloot!” (Michael Althsuler). Ydo stelt dat de dood misschien wel het grootste goed is dat er bestaat. Het zorgt ervoor dat de tijd op aarde kostbaar en bijzonder is. Neem de tijd niet voor lief. En hij stelt dat we dan daar ook maximaal van moeten genieten.
Hij gebruikt een formule: Uren aan je dag toevoegen + tijdsbeleving vertragen + jaren aan je leven toevoegen.
De vraag komt dan op of we niet moeten schakelen van “Alles uit het leven halen” naar “Alles in het leven stoppen?”
En hoe bijzonder is het dat IK op aarde ben en de kans krijg met een beperkte tijd!
De tijd nemen al is het maar 10 minuten, om even alles langs te laten komen, is cruciaal om de juiste beslissingen te nemen
Basis:
Werken aan een krachtige gezondheid door te bewegen, goed te slapen, bijtijds op te staan .
En:
Hart-werken: Hoe sneller je hartslag is, hoe sneller je je hart “verbruikt”. Hoe lager je hartslag, hoe langer je leeft.
Tabe Ydo in One Day: ” Hoe gezonder je cellen, hoe minder snel je ouder wordt. Ieder hart heeft een maximaal aantal hartslagen en OP=OP. ” en “Verlaag je je hartslag met vijf slagen per minuut, dan kan een vrouw bijvoorbeeld 2,6 en een man 2,9 jaar aan zijn leven toevoegen.”
Het hart staat direct in verbinding met ons brein. Door het pompen van het bloed stuurt het zuurstof, voedingsmiddelen en hormonen naar elke cel. De vaten zorgen voor het transport van het bloed. Dus hoe beter je zorgt voor je hart des te beter “Brain 7 Body” functioneren. Om te durven is deze krachtige basis nodig. Dan kun je vanuit kracht “wipwappen” op de wip tussen lef en durven en tussen snelheid en verlangzaming.
Goed zorgen voor je hart doe je door te bewegen (hoge intensiteit is beter), goed en gezond te eten, positief omgaan met belemmeringen en kansen en het oefenen daarbij van je diepe buikademhaling. (werkt goed met bij Koud water zwemmen!)
Reageer

#70 Bookreview “Misschien moet je iets lager mikken”, Klasse laat je nooit los. Klasse vormt wie je bent.

Paul de Regt (docent Haagse Hogeschool) las een 1e versie van mijn nog uit te komen boek en tipte dit boek van Milio van de Kamp. We zijn beiden 1e generatie studenten en herkennen veel van onze eigen levensweg in dit boek.
Milio van de Kamp (1991) is socioloog en werkzaam als universitair docent aan de UvA. In 2022 werd hij verkozen tot FMG Docent van het jaar.
Hij is opgegroeid in armoede en hij geeft in zijn boek “Misschien moet je iets lager mikken”een unieke, persoonlijke blik op maatschappelijke ongelijkheid.
Het begint eigenlijk al met je startgevoel en perspectief. Ik heb altijd opgekeken naar mensen uit een ‘hogere’ klasse. In het verleden verhield ik mij ten aanzien hetgeen ‘hoger’ was.
“Het patroon van lage verwachtingen komt voort uit de sociale klasse waarin ik ben opgegroeid. Als je wordt geboren met weinig voel je al snel wat jouw plek in de wereld is.”
Ik groeide op in Amsterdam-Noord in een buurt waar je een vechtersmentaliteit krijgt aangeleerd. Deze mentaliteit gebruikte ik voor mijn klim op de maatschappelijke ladder. Trede voor trede. Op karakter, wilskracht, talent, geluk én zelfkennis werd ik van een dubbeltje een kwartje. Ik was (en ben nog een beetje) een Amsterdams lefgozertje.
Van de Kamp beschrijft haarfijn hoe de code van de straat zich verhoudt met de code van de school:
“De code van de straat staat voor masculiniteit, eer, respect en machogedrag en de verwachting vanuit deze cultuur was duidelijk: op het moment dat iemand je uitdaagt toon je dominantie. Je handelt meteen, geeft de eerste klap en moet als winnaar uit de strijd komen, anders verlies je het respect nog voordat je het überhaupt hebt opgebouwd. De code van de school betekende juist het tegenovergestelde en is meer gericht op zelfontplooiing, zelfverwezenlijking “
“De keuze tussen de straat- en schoolcode is geen rationele. In een fractie van een seconde nam de straatcultuur, de cultuur die ik het best kende, de overhand.”
Mijn lef werd in de straatcultuur opgebouwd.
En toch ook toen al in balans gehouden door mijn denkkracht.Wel het lef voelen, maar vaak net even slimmer (doordachter) te zijn. Dat heeft mij (en mijn zus) veel klappen bespaard. Dat ‘slimmer’ zijn, had twee kanten. Ik kon goed leren. En mijn ouders hadden het beter dan die van Van de Kamp. Echte armoede en agressie heb ik niet gekend. Mijn startpositie was zeker beter als die van hem. Ik kwam wel thuis bij vriendjes als Van de Kamp en zag de verschillen.
Van de Kamp beschrijft dat hij zijn manier van spreken ook binnen een paar stappen wist aan te passen. Herkenbaar: ik ben in no time zo teruggeschoten in mijn oude manier van praten: de straattaal.
Het effect van (destijds) mijn plat-Amsterdamse accent klinkt soms nog door. Mijn accent heeft geen waarde, want het is geen onderdeel van de heersende norm, zegt hij. Het accent werkt je juist tegen in de onderwijswereld.
Momenteel voer ik veel opdrachten in het onderwijs uit. Door het boek ben ik weer scherper op hoe klasse-ongelijk ons onderwijs vaak kan zijn. De schrijver citeert Bourdieu: “De onzichtbaarheid van klassenongelijkheid in het onderwijs vanuit het idee dat hij ‘cultureel kapitaal’ noemt, het gevoel en de kennis die je hebt van de cultuur, de mores, de gebruiken en de normen in een bepaalde omgeving, zoals bijvoorbeeld de universiteit. Het gaat om een feel for the game, om aanvoelen hoe je ergens hoort te praten, bewegen en je gedragen. Hij liet zien hoe de middenklasse en elite het onderwijs domineren. “
Volgens Bourdieu werkt het bestaande onderwijssysteem privileges in de hand. Het cultureel kapitaal van de middenklasse en elite wordt gezien als neutraal, met als gevolg dat degene die niet aan de heersende normen en waarden voldoen, ook geen normen en waarden hebben.
Deze generatie wordt echter getoetst op normen en waarden die door de middenklasse en elite zijn bepaald, waardoor de kinderen die zich hier het meest mee kunnen identificeren (en er het beste op zijn voorbereid door hun opvoeding) het hoogst scoren.
“De 1e generatiestudenten moeten leren zich aan te passen aan de context van de universiteit, zowel sociaal als academisch, en hun doel scherp voor ogen moeten houden. Het beheersen van deze drie elementen bepaalt uiteindelijk of iemand succesvol weet te navigeren in de wereld van de heersende klasse. “
Klasse laat je nooit los. Klasse vormt wie je bent.
Reageer

Durven en routines. 5 tips voor een ochtendroutine!

Gewoontegedrag is gedrag dat routinematig, zonder bewust na te denken, wordt vertoond. Het kan gaan om automatisch uitgevoerde handelingen en om keuzes die ingesleten zijn en waar na verloop van tijd niet meer over nagedacht wordt.
Wanneer we ons voor het eerst bezighouden met een nieuwe taak, werken onze hersenen hard aan het verwerken van tonnen nieuwe informatie terwijl we onze weg vinden. Maar zodra we begrijpen hoe een taak werkt, begint het gedrag automatisch te worden en neemt de mentale activiteit die nodig is om de taak uit te voeren drastisch af.
Soms haken we af wanneer iets te moeilijk wordt of er meer durf nodig is.
Maar juist het inslijten van een nieuwe routine zorgt ervoor dat je basis om telkens te durven sterker wordt!
Bedenk hoeveel intelligentie en concentratie je moest gebruiken de eerste keer dat je inparkeerde of zelfs de eerste keer dat je je veters bond. Vergelijk dat dan met de hoeveelheid mentale inspanningen die je nu doet om die activiteiten uit te voeren.
Duhigg schrijft: “Dit proces – waarin het brein een opeenvolging van handelingen omzet in een automatische routine – staat bekend als” chunking “, en het is de oorzaak van de vorming van gewoonten. Er zijn tientallen, zo niet honderden, gedragsbrokken waar we elke dag op vertrouwen. Gewoonten bestaan uit een eenvoudige, maar uiterst krachtige driestaps lus.
Ten eerste is er een cue, een trigger die je hersenen vertelt om naar de automatische modus te gaan en welke gewoonte om te gebruiken. Dan is er de routine, die fysiek, mentaal of emotioneel kan zijn. Ten slotte is er een beloning, waarmee je hersenen erachter komen of deze specifieke lus de moeite waard is om te onthouden voor de toekomst. Na verloop van tijd wordt deze lus … meer en meer automatisch. De cue en beloning raken met elkaar verweven tot een krachtig gevoel van anticiperen en verlangen naar voren komt.
Laten we eens beginnen met de start van de dag! De ochtendroutine!
De ochtendroutine is echt een tijd voor persoonlijke groei. Je hoeft niet dezelfde ochtendroutine te hebben als ik, het gaat erom je eigen routine te maken, en ik ga je enkele tips geven die je in je routine kunt opnemen.
1. Plan vooruit. Maak het jezelf gemakkelijker door de avond ervoor alles wat je nodig hebt ’s ochtends voor te bereiden. Op die manier staat het voor je klaar en heb je geen excuses om er niet mee door te gaan.
2. Zet je wekker ergens waar je fysiek moet opstaan en zet hem uit. Ik raad aan om een wekker te gebruiken in plaats van je telefoon, zodat je zo lang mogelijk van je telefoon af kunt blijven.
3. Zoek uit hoeveel tijd je ’s ochtends hebt. Denk niet dat je een uur of twee moet besteden om dit voor je te laten werken. U heeft slechts 15 minuten nodig.
4. Als de zon schijnt, ga dan naar buiten en kijk naar het blauw aan de hemel (niet direct naar de zon).
5. Neem elke ochtend een koude douche. Je bouwt jezelf voorbij de mentale kracht door jezelf iets te laten doen dat je niet wilt doen.
Reageer

Material Matters: laten we elkaar comfort geven in een oncomfortabel moment.

Ik zag vorige week een reactie van Peter Goldsteijn op een bericht van de Gemeente Zaanstad over de afbraak van het Zaanse Zwembad.
Een vraag die hij stelde was of er ook een “Materialenpaspoort” zou komen.
Hij refereerde hierbij naar Thomas Rau en zijn boek Material Matters. Ik dacht zelf aan de inspirerende lezing die Rau gaf vanuit De Maatschappij/De Corner vorig jaar in augustus. Daarop heb ik zijn boek direct gekocht en ben gaan lezen.
Alles is tijdelijk, alleen de gevolgen zijn permanent stelt Rau. Momenteel ziet hij onze maatschappij als een roofbouw maatschappij wil graag ontwikkelen naar een oogst maatschappij.
Zijn lezing startte hij met een statement: “Natuur heeft altijd gelijk” En wij zijn te gast bij de natuur. En hoe gaan we om met deze gastvrijheid?
De aarde is een gesloten systeem, ons verblijf is tijdelijk en alles is even belangrijk. Hij geeft als voorbeeld:
“Een apparaat van 1000 euro is niets meer waard als een deel van 5 cent het niet meer doet.”
Verder reageren we veelal op actualiteiten en incidenten. Lange termijn denken en doen blijkt lastig. Tot op heden lijkt het alsof we geen keuzes maken.
We maken onvrijwillig alle veranderingen mee. En ons “zijn” is altijd tijdelijk, niets is permanent. Wij zijn reizigers in de tijd.
De schaarste die er is aan middelen kun je zien als dat alles een limited edition is. Alle materialen zijn dus “limited editions”. Wel is de bron “zon” ongelimiteerd.
Verder geeft Rau aan dat macht en verantwoordelijkheid nu gescheiden zijn. In een nieuwe economie wil hij dat juist samenbrengen. Dat zorgt dat bij elke keuze ook verantwoordelijkheid  hoort. Elk eigendom neemt verantwoordelijkheid met zich mee. Macht en verantwoordelijkheid zijn niet meer te scheiden.
In zijn lezing gaf Rau aan dat er een kadaster voor alle materialen zou moeten komen en de ingezet moet worden om 100 % afval te elimineren.
Alles wat eindig is moet je geïnventariseerd hebben. Feitelijk hebben we materialen gedeponeerd in de vorm van een gebouw.
Van mijn naar depot!
Vastgoed is los goed.
Van eigendom naar eigenslim.
Rau geeft aan dat we meer op een service basis moeten leren werken. Daarmee hou je verantwoordelijkheid bij eigenaar en deze levert dan de service. Dit vind je ook terug bij leaseconstructies.
Zou dit ook met coaching op durven werken? Duurzaam durven? Ik geloof het wel. Er is een circulaire potentie het is afhankelijk van de keuze van de mens.
DAAS Durf As A Service Designed to Performance
De trainer is de eigenaar van de training. En derhalve machthebber en verantwoordelijk. Designed to be updated: gewenste gebruiksduur zo lang mogelijk door updates. Gewenste gebruiksduur is maximaal te verlengen.
Wat betekent het verhaal van Rau dan verder voor ons als maatschappij?
  • We vernietigen nooit meer iets dat we nodig kunnen hebben;
  • We maken afspraken over wat nodig in plaats van mogelijk;
  • We gedragen ons als gast en de aarde is geen all inclusive buffet;
  • We kopen niets nieuws maar kijken eerst naar circulaire oplossingen;
Wat vraagt dat?
Voelen we ons niet verantwoordelijk genoeg, doen we meestal niets. Qua motivatie is er vaak 1 reden waarom je ergens wil zijn. Kies voor 100 redenen om er te zijn. We moeten zoveel mogelijk Kennedy’s zoeken om naar de maan te gaan. We moeten niet nadenken maar voordenken.
Mentaliteit met iets van zoveel mogelijk verdienmodel maar zo min mogelijk. Dit levert andere vragen en vraagt een andere mentaliteit: “Denken en doen in het kader van het nodige in plaats van het mogelijke.”
We stemmen ons handelen af op de tijdelijke behoefte. Elke optie heeft een einde. We weten alleen niet wanneer het zich aandient.
Ik weet dat ik rekening houdt met de toekomst vanwege het feit dat ik die niet ken.
De kunstenares Abramovic zegt het ook in haar documentaire: “”Je bent te gast op de aarde”.
Als we ons realiseren dat we de gast zijn kunnen we elkaar comfort geven in een oncomfortabel moment.
Reageer

Boekreview: Merlijn Twaalfhoven “Het is aan ons!”, en ook aan jou….inspiratie voor idealisme.

Een aantal jaar terug werd er bovenop de parkeergarage een basketballveld voor de jeugd en buurt geopend.
Mustapha Ocal van het Dock organiseerde dat en ik mocht moderator zijn en organiseerde een uitwisselingspel.  Daarna zou het Riccioti-ensemble komen. Iets anders dan we gewend waren zei Mustapha.
Dat was ook zo.
Bovenop de parkeergarage waren opeens allerlei musici die in een soort wervelwind iedereen meenamen in die muziek. Je kon eigenlijk niet niet meedoen. Ik gaf me direct op als sponsor.
Recent schreef de altviolist van dit ensemble een boek: “Het is aan ons”.  De titel sprak aan. Juist nu!
Echte verandering is aan ons en niet aan de politiek of het grote geld.
En met “durven” is het ook aan JOU!
Pak de kunst weer terug! Zoek naar waarmee er voorheen een gevoel werd vertaald: rituelen, tradities, dichtbij. Dat vraagt een houding, een “kunstenaars-mindset” volgens Twaalfhoven. Wees open en speels en ook onderzoekend en scheppend. Twaalfhoven denkt dat we met een kunstenaarsmindset een echte verandering kunnen inzetten.
In zijn boek licht de schrijver eerst deze mindset toe. Zijn ervaringen met het Riccioti Ensemble in Nederland en buitenland illustreren zijn ideeen.
Wat kunnen we leren van een “kunstenaars-mindset”?
Een beeld of gebaar kan een trigger zijn waaruit iets nieuws ontstaat: een persoonlijke gewaarwording in dat moment.  Dat gebeurt niet veel. Dat kan wel meer gebeuren als je als levenskunstenaar de focus neemt naar het bieden van een WAARDEvolle ervaring. Dat vraagt wel ruimte en plek volgens Twaalfhoven.
En hoe krijg je dan de aandacht als “vergeten kunstenaar”?
Maak je eigen mindset!
Heb de moed om oude zekerheden los te laten en treedt de wereld open tegemoet. Binnen mijn “durf”-methode is de mindset een deelattribuut om kansen te kunnen pakken.
Oefen in delen, uiten, rouwen en vieren. Juist nu! We moeten steeds meer “navigeren door onzekerheid” zegt Twaalfhoven.
De mindset is een kompas om te navigeren. Helpt om op koers te blijven. Hij bestaat uit: waarnemen, voelen, denken en maken.
Bij het waarnemen ligt nog meer herkenbaarheid ten aanzien van de durf”-methode; aandacht en vertraging! Juist bij durven is reflectie essentieel. Oefenen, oefenen en oefenen in aandacht. Toewijding en focus in wat je doet. Een andere durf-kans is de omarming van magie en schoonheid. Kijk eens om je heen: zie je Kiksvoorniks!  Hoor je vogels, zie je de bloemen (al je zintuigen!) en zie je de passerende mens? Verwonder jezelf weer eens! Nieuwsgierigheid is ook een Deel-Durf-attribuut.
Eigenlijk is durven “onzekerheidsvaardig” worden zoals Twaalfhoven dat benoemt. Hiervoor moet je “Buiten de kaders” denken en doen. Veel kunstplekken zijn juist heel gekaderd. Dus een andere plek die je niet gewend bent helpt om buiten de kaders te komen. De schrijver heeft een project in Zaandam op Hembrug uitgevoerd: met minimale middelen en samen met Zaankanters. Bureau Voor Durf heeft juist ook dit terrein als werkterrein! Bijbind, Magazijn 14 en Lab 44 zijn favoriete werkplekken(zie ook foto’s en docu die binnenkort komt).
Het samenwerken met mensen ziet Twaalfhoven als een rijkdom van vele verhalen. Op het Hem vind ik zelf Museum of Humanity van RubenTimman hier een mooi voorbeeld van.
Twaalfhoven haalt ook Jeffrey Sachs aan een econoom van het Earth Institute aan. Net zoals mijn oude levensgids Bob Van Houten leert hij ons het inzicht dat geld nu teveel het leven stuurt.
En:”Als mensen echt iets willen, als ze het van binnen verlangen,  en als hun gevoel hierbij optimistisch en positief is, zullen ze kunnen veranderen”. Zonder kunstenaars maken we geen duurzaamheidsrevolutie.
En: heb jij idealen? Vast en zeker! En durf je die te uiten? Al lastiger toch? Idealen komen verder als we elkaar verbonden voelen en samen iets verder willen brengen.
Dat missen we nu: collectieve idealen. Hiervoor is toch weer eerst een vertraging nodig. En dat is in deze dynamische wereld nog niet zo makkelijk. Maar als je wil oogsten moet je de zaadjes tijd geven om te wortelen. Twaalfhoven refereert (net zoals ik in mijn onderzoek) aan een 2e weg.  Het durf-systeem in ons brein komt overeen met de stap die hij na-denken benoemt.

Met dit na-denken kun je ruimte scheppen. Het creeren van “mijmerplekken”. Co-trainer Peter Donders vraagt deelnemers vaak bij reflectie te “mijmeren”.  Ikzelf ben meer stimulerend met nieuwsgierigheid om de blik te verruimen. De ruimte wordt verdicht door alle input die we hedentendage steeds meer krijgen. Rutger Bregman schreef daar ook al over in “De meeste mensen deugen”.

Aandachtsvervuiling door alles waar op zouden kunnen focussen…Aandacht is steeds meer vloeibaar geworden. Zo verdund is het volgens  hem. “Als verwondering, vertwijfeling en schoonheid het gevecht onze aandacht verliezen verdwijnt het leven uit het leven.”
Hoe vertragen we dan? Wat is de strategie?
Neem waar,  zie het unieke, wordt nieuwsgierig, stel vragen en ook nog niet makkelijke gevoelens durven toe te laten en deze onderzoeken.
Onderzoek met andere vragen: niet alleen wat, hoe en waarom vragen maar ook; “Wat als”-vragen!
Wat mij echt raakte was het uit de kast komen als idealist: JA! Ik wil ook! Het op een fijne manier uitspreken wat ik ideaal zou vinden; welke wereld wil IK eigenlijk? En met de kunstenaarsmindset kan ik dat bevragen, bespelen en bevoelen.
Twaalfhoven rond het boek af met het deel “maken” . Durven en Doen! Als je iets wil opbouwen moet je ook durven te falen. En als je wil bouwen moet je zorgen voor ene fundament en moet je graven.
Voor mij is dat nu bijna gedaan. De onderbouwing van de Durf-methode staat, nu nog doorbouwen.
In de vertragingstrategie ligt ook de zoektocht naar “Genoeg”. Niet perse naar meer.  En doorzetten door je ideaal te blijven zien: de poolster is er nog steeds ondanks dat het soms bewolkt is.
Afrondend geeft Twaalfhoven ons 5 lessen mee:
  1. Markeer tijd en ruimte: wanneer en waar?
  2. Vind je houvast: het fundament, de leidraad.
  3. Spreek je idealen uit: uitdrukking geven & zichtbaar maken.
  4. Doe het samen: bij wie sluit je aan en hoe deel je?
  5. Vier je voortgang: waar vieren we en welke resultaten en effecten?
En zijn durf-boodschap in zijn laatste hoofdstuk: “Houdt moed!”.
Het boek is te bestellen via; https://merlijntwaalfhoven.com/hetisaanons/
Reageer

Durf-vondst: “Hoe moedig je durf aan? – Courage goes to work – Bill Treasurer”

Stel je voor dat je werkt voor een baas wiens visie zo gewaagd is dat je er helemaal enthousiast van wordt?
Of het werken voor een manager die het maken van fouten waardeert als een natuurlijk en noodzakelijk onderdeel van jouw professionele ontwikkeling.
Ga dan nog een stap verder en stel je voor hoe het hele bedrijf eruit zou kunnen zien als alle managers zouden leiden door moed in hun werknemers te steken.
Het zou een werkplek zijn waar je impliciet kunt vertrouwen op de motieven en bedoelingen van iedereen om je heen. Je zou de onverbloemde waarheid kunnen spreken. Je kunt meer “goede” fouten maken om het bedrijf beter van dienst te zijn.
Bill Treasurer stelt dat die verandering primair alleen van binnenuit mogelijk is. Wat jij ook doet als manager; het werkt alleen bij een intrinsieke motivatie van de medewerker zelf.
Treasurer is naast consultant ook trainer van het US High Diving team. Zij springen van hoge rotsen. De “lead up” is voor de sprong van groot belang. Kijken, telkens een stapje hoger, vertrouwen opbouwen passen 1 op 1 bij mijn durf-methode. Hij stelt de springers de vraag: wat kun je vooraf doen om alsnog wel te kunnen springen?
5 uitgangspunten om te bemoedigen
Er zijn vijf uitgangspunten waarop dit boek is geschreven.
  1. Iedereen heeft het vermogen om moedig te zijn.
  2. Medewerkers presteren beter als ze moedig kunnen zijn op het werk.
  3. Moed is een vaardigheid die je kunt leren.
  4. Activeer moed door handvattten te geven die je voorbereiden op uitdagende situaties.
  5. Het hele personeelsbestand heeft er baat bij als iedereen meer durft.
Activeren van moed
Mensen zullen niet moedig worden alleen maar omdat jij ze dat zegt. Je moet een omgeving creëren die mensen aanmoedigt om uit te breiden en risico’s te nemen.
Durven vraagt gedrag. Gedrag kun je ontwikkelen, bemoedigen, bestendigen en bekrachtigen.
Voordat je durft kun je moed activeren. Treasurer activeert moed naar durven op 3 manieren.
Hij beschrijft dat met een raamwerk van “Buckets”: emmers waar je input uit kunt halen om mensen naar durven te helpen.
De 1e emmer is; “Probeer Moed/Try Courage”. In de praktijk zijn dit de kleine stappen, de eerste pogingen doen, bijvoorbeeld wanneer je iemand nieuwe pionierende taken ziet proberen. Iemand die zich vrijwillig aanmeldt om een ​​moeilijk of riskant project te leiden, toont moed.
De 2e emmer staat voor “Vertrouw op moed/Trust Courage”.
Dit is de moed die nodig is om de controle uit handen te geven en op anderen te vertrouwen. Wanneer managers zeggen dat ze willen dat werknemers bedrijfsveranderingen meer omarmen of richtlijnen enthousiaster opvolgen, is het eigenlijk dat zij willen dat medewerkers meer durven te vertrouwen. Als dat er is, geven mensen elkaar het voordeel van de twijfel, in plaats van de motieven en bedoelingen van degenen om hen heen in twijfel te trekken. Vertrouw op moed gaat niet over het nemen van de leiding, maar over het volgen van de leiding van anderen.
De 3e emmer gaat over “Spreek Moed uit/Tell Courage”
Dit is de moed van het uitspreken en omvat het je uitspreken met oprechtheid en overtuiging, vooral wanneer de geuite meningen indruisen tegen die van de groep. Om hun veiligheid te waarborgen, zijn medewerkers het vaak te veel met elkaar eens en spreken ze zich te weinig uit.
Moed ontwikkelen
De basis om moed te ontwikkelen in een organisatie gebruikt Treasurer een “courage foundation model”. Met dit model kun je moed opbouwen naar echt durven in vier stappen.
  1. Spring eerst.
Waarom zou je in vredesnaam van mensen verwachten dat ze moedig zijn als je zelf slap bent? Voordat je werknemers aanmoedigt om moediger te zijn, moet jij het rolmodel zijn. Als je als eerste springt, kun je uit de eerste hand ervaring opdoen met de uitdagingen die je aan je werknemers vraagt, en het is de beste manier om geloofwaardigheid op te bouwen met jouw directe ondergeschikten.
  1. Creëer veiligheid.
Werknemers spelen op “safe” als het niet veilig is om niet op “safe” te spelen.
  • Om ze dingen te laten durven, moet je daarom vangnetten weven die ze een gevoel van veiligheid geven terwijl ze aan het werk zijn.
  • Geef mensen toestemming om moedig te zijn door een veilige ruimte te bieden om zonder schaamte hun angsten te uiten.
  • Wijs erop dat ze datgene waar ze bang voor zijn vaak al aan het doen zijn.
  • Leg de focus op het van fouten leren- de ‘goede’ fouten – vooral als de lessen die uit die fouten worden getrokken, de doelen van het team bevorderen.
En laat mensen zien dat je ze ondersteunt “no matter what”.
  1. Gebruik angst.
Angst op de werkvloer is onvermijdelijk. Het is jouw taak om angst nuttig te maken door het voor jou aan het werk te zetten, niet door werknemers te bedreigen, maar door hun vermogen om moedig te zijn op te bouwen.
Door werknemers te helpen hun twijfels en angsten als natuurlijke gebeurtenissen te zien, kunnen ze hun energie weer op het werk richten. Ze kunnen angst gebruiken als brandstof om uitdagende en moedige dingen te doen.
  1. Comfort moduleren.
Als het gaat om loopbaanontwikkeling, kan te veel comfort gevaarlijk zijn. Als manager moet je comfortabele werknemers werkuitdagingen bieden waardoor ze zich ongemakkelijk voelen en gemotiveerd blijven. Tegelijkertijd, als ze te ongemakkelijk worden, moet je ze lang genoeg laten wennen om vertrouwen te krijgen met hun nieuwe vaardigheden.
Stop met het aanwakkeren van de angst
Managers wakkeren soms angst aan om hen te motiveren. Het kost gewoon minder tijd, nadenken en techniek om bevelen te blaffen dan om mensen te motiveren op basis van hun interesse, passie en capaciteiten. Dus managers rechtvaardigen hun gedrag met excuses als: “Ik heb het te druk om mensen te vertroetelen” en “Ik word betaald om resultaten te behalen, niet om aardig te zijn tegen mensen.”
Je kunt de energie van angst gebruiken op een manier die mensen in staat stelt moedige dingen te doen.
Wanneer medewerkers teveel met angst worden geconfronteerd, handelen zij veelal niet in hun eigen voordeel. Als je een bij ziet is hysterisch zwaaien niet de beste manier is om niet gestoken te worden. Angst doet medewerkers soms in hun schulp te kruipen om de negatieve stroom van feedback wordt beperkt. Angst verlaagt het moreel, beschadigt relaties, tast het vertrouwen aan en wekt wrok op. Uiteindelijk verlaagt angst het vertrouwen, de normen en de winst.
Medewerkers die door moed worden geleid, zijn meer betrokken, toegewijd, optimistisch, loyaal en omarmen verandering.
De voordelen van aanmoediging
Aanmoediging kost, net zoals managers die angst opwekken, tijd. Maar het aanmoedigen van werknemers is een tijdsinvestering, geen verspilling ervan. Er zijn betere manieren om angst te gebruiken dan werknemers te bedreigen. Werknemers die door moed worden geleid, zijn meer betrokken, toegewijd, optimistisch, loyaal en omarmen verandering.
Moed gaat werken
Als je moed op de werkvloer brengt, gaat het aan de slag voor het team en je bedrijf. Bovendien vindt er een onmiskenbare transformatie plaats bij jouw mensen die ze nooit zullen vergeten.
Geef iedereen een cadeau dat een leven lang meegaat – iets dat ze professioneel en persoonlijk kunnen gebruiken. Geef ze kostbare en praktische moed en laat ze durven!
Reageer

Heb je vlinders of ballen in je buik? Boekreview: “Get your Guts – je instinct als kompas”van Drs. Hilde A.J. Bolt

  • Doe jij het in je broek van het lachen?
  • Ben je soms misselijk van angst,
  • Slik je teleurstellingen weg?
  • Buikpuin van de stress?
  • Heb je een nederlaag te verteren?
  • Of heb je vlinders of ballen in je buik?
We voelen aan het gevoel in onze buik gedeeltelijk hoe het gaat. Darmen en hersenen werken vanaf de geboorte nauw samen.
De auteur Hilde A.J. Bolt noemt dit gevoel in onze buik “guts”. Zij beschrijft in dit boek “Get your Guts – je instinct als kompas” haar eigen visie en de weg die zij heeft afgelegd als vrouw, echtgenote en (stief)moeder, psycholoog-psychotherapeut, coach, trainer en traumadeskundige.
In mijn thesis is de “guts” gerelateerd aan lef. Lef komt voort uit hetzelfde “ballen in de buik”-gevoel en is essentieel om te durven.
Durven is lef met voorbedachten rade.

Het onderbuikgevoel komt juist op bij ethische uitdagingen. Er is dan een koppeling tussen intuïtie en de spontaniteit van onze ‘darmimpuls’. De adrenaline gaat omhoog, de hartslag gaat sneller, bloedvaten vernauwen zodat we minder bloed verliezen in een gevecht. Onze bloeddruk gaat omhoog en het denken gaat offline.
Dus moest ik dat boek hebben en lezen. Op zoek naar wat ik herken maar ook nieuwe inzichten. Bolt bracht daarnaast ook “Guts, in tijden van corona en erna” uit. Ook maar gelijk gelezen.
Iemand met Guts is een persoon met lef, met ballen volgens Bolt. Zij voegt aan de bovenstaande beschrijving verder toe dat de signalen uit het buikgebied een instrument zijn, een kompas van waaruit je kunt leven. Dit levert dan de kracht (Guts) op die je nodig hebt om hiernaar te handelen.
Wat neem ik mee uit dit boek?
Een herkenning bij de “Illusions of control”. Waar hebben we echt controle op?
En hoeveel tijd besteed je aan die illusie?
In de vorige review van “Goedemorgen” van Charles Ruiters kwam dit thema ook langs bij de denkkaders.
Je kunt ontkomen aan de illusie door ruimte te creëren en de keuze vrijheid te zien die je altijd hebt.
” Je kunt veelal niet kiezen wat er op je weg komt wel hoe je ermee omgaat.’
Denkkaders en illusies zijn zijn als lucht, ze kunnen ook zo weer weg zijn. Geef je die gedachten aandacht dan zullen ze groeien. Ze leiden ons af waar het werkelijk om gaat!
Door de gedachten worden zaken juist moeilijker. En de vraag is dan: Durf jij eenvoudig, simpel en goed te zijn?
“We leven als mens in een groot toneelstuk.”
Bolt geeft aan dat wij (zeker in de westerse wereld) zo graag willen begrijpen en dat we verleren om te voelen, stappen te nemen, dingen aan te gaan, regie te pakken en verantwoordelijkheid te nemen.
In mijn praktijk komt er in gesprekken altijd een moment dat klanten zichzelf en anderen niet meer kunnen begrijpen. Dan stopt het kunnen begrijpen. Dan is het wat het is. Begrijpen start in je hoofd. En je hoofd kan veel: gebruik je hele hoofd! Wees zowel een wetenschapper als de kunstenaar; het is er allemaal in optima forma! Je kunt dan ook eerlijk zijn naar jezelf. Eerlijkheid naar jezelf is een ingang naar ontwikkeling.
Een mooie metafoor vond ik:
“Verlichting: Zet het licht aan en heb durf om jezelf onder  te zien”
En:
“Verwarm je met je eigen licht en maak het lichter door lichter te leven maak het niet te zwaar”
Bolt propageert meer het vrij-denken. Eens een andere gedachte toelaten kan een begin zijn van iets nieuws. En probeer het gewoon. Dan heb je het in elk geval geprobeerd. Je hebt lef gehad om risico te nemen en op je bek te gaan en waarschijnlijk heb je er dan veel van geleerd.
Wanneer je werkelijk wil veranderen zul je stappen moeten zetten die je nog niet eerder heb gezet op een onbekende weg. Dat kan wennen zijn voor je systeem. Je systeem wordt ontregeld door elke stap die onbekend is.  In elk moment zit een keuze om door te gaan.
En andersom als je vast zit, ligt de feitelijke verantwoordelijkheid van de interne herhaling bij jezelf en niet bij je ouders. Daar kun je dus ook kiezen. Dat vraagt durf. En anderzijds ook mildheid voor jezelf, je onwetendheid, onmacht, weerstand, missers en onhandigheid, stelt Bolte.
“Om echt ja te kunnen zeggen moet je de innerlijke nee helemaal kunnen doorvoelen.”
Dit herken ik bij het koudwaterzwemmen. En ik heb nu juist het kijken toegevoegd in mijn aanpak voor nieuwe koudwaterzwemmers. Kijken helpt bij de geruststelling van het brein. En het trillen is een ontlading van het lichaam. Het zorgt ervoor dat stresshormonen zo snel mogelijk het lichaam verlaten.
Bolt beschrijft naast instinct en het hoofd het hart. Dit had ik in mijn onderzoek niet apart gedefinieerd. Het hart staat voor gevoel. Gevoelens zijn vaak subtieler en genuanceerder van aard dan primaire emoties
Dit leverde mij een mooie oefening op in het omgaan met angst: wat je ook ervaart aan emoties of gevoelens train je zelf JA er tegen te zeggen. Leg je hand op je buik en op je hart en oefen oefen oefen!
Het maakt het niet groter of kleiner maar laat het zijn wat het is.
Context en waarden beïnvloeden het durven. In onze cultuur hebben we geen rituelen om onze natuurlijke agressie een constructieve vorm geven om te ontladen. In de Haka wordt de natuurlijke agressie een bron van kracht. Vorig jaar gebruikte ik de Haka juist ook hiervoor. Een organisatie was bezig met het hervinden van de kracht. De Haka maakte deze los.
Get your Guts is een boek voor mensen die zelf guts willen ontwikkelen, maar ook een boek dat iedere therapeut, coach of hulpverlener gelezen moet hebben.
Wil je het boek ook lezen?
Bestel dan via:
Reageer