Wie met zijn of haar ziel onder de arm loopt, loopt doelloos rond of zit te lanterfanten. De betreffende persoon heeft niet zoveel te doen en verveelt zich. Hij of zij loopt doelloos rond, met andere woorden: met de ziel onder de arm. Dat moet je maar eens durven als leraar tegenwoordig: lanterfanten!
In “De ziel onder de arm” heeft de schrijfster en filosofe Désanne van Brederode een selectie gemaakt van enkele van haar artikelen en lezingen. Deze bundel geeft een inkijkje in haar persoonlijke ervaringswereld, variërend van jeugdherinneringen tot vakantiebelevenissen.
De artikelen zijn thematisch verdeeld over vier afdelingen, met titels als “Zelfportret met wolken” en “Op zoek naar wankelmoed”.
Wat neem ik, vanuit ‘durf’-perspectief, mee?
Ik lees ‘De ziel onder de arm’ niet als lanterfanten maar juist dat we als docent of trainer zowel bewust handelen als intuitief handelen (vanuit de ziel). Je werkt met de ziel onder de arm.
De ziel onder de arm is dat we ook ons ‘kind’ in ons zelf ook meer ruimte geven. Durf eens te spelen!
De schrijfster beschrijft haar TV-ervaringen uit het verleden. Wie, van mijn leeftijd, herinnert zich “Kent u de weg naar Hamelen nog?”. De kinderprogramma’s van destijds gaven ons als kind een optie om onze zogenaamd niet meer te realiseren idealen projecteren. Lekker vies doen, hard gillen, mensen achter hun rug om nadoen, tekeningen aanbieden aan kinderen in een land in oorlog, ongegeneerd huilen om een kwijtgeraakte poes wat zouden we wellicht nu nog dat graag willen doen? Durven we dat nog?
De ziel onder de arm is voor mij als ‘durver’ dat je ook eens uit de pas durft te lopen.
We zijn, volgens van Brederode, steeds meer bezig esthetisch te zijn in plaats van onszelf te omarmen en te accepteren. We willen het mooie van elkaar zien en de mindere punten niet. Als je je stem laat horen, durf je dan onzuiver te klinken? Dan zingen we liever niet. Het echtste van onzelf willen we niet laten zien.
Vluchten, vechten of verstarren?
Wanneer zaken echt als gevaarlijk worden ingeschat zijn dat veelal de reacties die volgen. Durven vraagt om de inzet van de ratio versus deze impulsen.
Van Brederode rookt. Roken en de dood zijn verbonden. De waarschuwende teksten die tegenwoordig op de pakjes staan bevestigen dat. Willen rokers juist dood? Van Brederode beschrijft roken als een verlangen naar Thanatos, zij het in sterk verdunde vorm, doet de roker steeds weer naar de lijkbleke stokjes grijpen, zegt zij. Hebben de autocoureur en de bungeejumper lol in het spel met hun activiteiten? Ik denk het wel. Durven heeft ook te maken het risico’s aangaan. Een belangrijk element in het durven. Van Brederode ziet roken niet als durven maar eerder als lafheid om andere risicovolle activiteiten niet aan te gaan. Roken is vluchten wanneer zaken teveel worden of gevoelens te groot of heftig worden.
Notoire drinkers verlangen volgens haar wellicht terug naar: “de heerlijk warme, maar wezenloze staat van de foetus in de baarmoeder, naar de oorverdovende hartendreun van hun draagster, naar het wijnrode filterlicht en het deinen op andervrouws tred, naar de gedachteloze halfslaap waarin ze teugjes namen van hetzelfde vruchtwater waarin ze piesten en naar de vage, hormonale stemmingen die via de navelstreng het vliesdunne lichaam…” zo had ik het drinken nooit ervaren maar ook drankgebruik (zeker notoir) is veelal vluchtgedrag. Terwijl het ook juist vaak mensen overmoedig maakt.
Van Brederode stelt dat we soms harde heelmeesters nodig hebben. En dan volgt een straffe innerlijke strijd, tegen een bepaalde mentaliteit of ingesleten gewoonte. Overtuigingen zijn gevangenissen, schreef de filosoof Friedrich Nietzsche reeds.
Durven veranderen vraagt als het ware dat je achteruitloopt in plaats van vooruit. Als je achteruitloopt zet je kleinere stappen dan bij het normale vooruitlopen., stelt Van Brederode. Wie het aandurft om zijn passen bewust wat groter te nemen, zal merken dat hij gaandeweg de angst voor een obstakel overschreeuwd.
Als je het goed aandurft staat waarnemen en denken staan volledig in dienst van het lopen. Wat ontwaakt in de vrij om zich heen kijkende achteruitloper, is zijn (beeldende) voorstellingsvermogen, stelt de schrijfster.
Neem je passen een bewust kleiner, ervaar wat je zintuigen je aangeven en vergroot dan langzaam je passen weer!
De ziel onder je arm als leraar:
Ken jij als leraar je klas goed? Ben je voldoende verbonden? Denk aan die ene leraar die geconcentreerd sommen op het schoolbord , of een mooie tekening maakte, en dan opeens, zonder zijn blik van het krijtje in zijn handen los te maken, kon zeggen: ‘Wil je naar het bord kijken, Rob?’.
Ben jij je bewust van de kracht van je gewoontelichaam, een lichaam dat zich kennelijk bepaalde (storende) details in een ruimte herinnert en ‘weet’ hoe het hierop moet reageren, zonder dat je er bewust naar hoeft te kijken of over hoeft na te denken? Oefen je dat wel eens?
De eerder genoemde leraar kent zijn klas goed en voelt zich zeer met elk van zijn leerlingen verbonden – die verbinding blijft bestaan, ook als hij schijnbaar volledig opgaat in het schrijven op het schoolbord.
Dus: geef eens les met de ziel onder je arm: durf bewust handelen én intuïtief te handelen (vanuit de ziel).
Reageer