En….de goede voornemens komen er weer aan!
En durven doe je niet alleen is mijn stelling.
Bureau voor Durf
En….de goede voornemens komen er weer aan!
En durven doe je niet alleen is mijn stelling.
Remco Claassen is iemand die ik al jaren volg en laatst mocht ik hem ontmoeten! En kreeg zijn boek cadeau op voorwaarde dat ik hem mijn boek zou sturen. Zo gezegd, zo gedaan.
De timing is perfect want op 12 november ga ik mijn 1e echte speech over durf in het onderwijs geven voor 2 x 300 personen!
In het boek Verbaal Meesterschap had ik veel herkenning ten aanzien van mijn eigen boek. Claassen is wel meer een meester in het verhalende. Daar kan ik nog veel van leren.
Remco Claassen is een inspirerende schrijver en spreker die met Verbaal Meesterschap een handboek voor sprekers heeft geschreven. Hij leert lezers de kunst van effectieve communicatie, en doet dat met zowel humor als scherpe inzichten in de psychologie van het menselijk gedrag. Zijn stijl is verhalend en meeslepend; je wordt als lezer moeiteloos meegenomen door metaforen en concrete voorbeelden, iets wat Claassen optimaal beheerst.
Een van de meest opvallende metaforen in het boek is die van de “Hyperbutler,” gebaseerd op het personage Manuel uit Fawlty Towers.
Manuel symboliseert ons “reptielenbrein” dat instinctief reageert op allerlei prikkels zoals woorden, gezichtsuitdrukkingen en geuren. Claassen legt uit dat deze instinctieve kant van ons vaak uit angst handelt, en hij biedt technieken om deze “Hyperbutler” bewust te temmen. In mijn boek komt dit thema ook terug maar Claassen gebruikt een prachtige metafoor, fantastisch en herkenbaar. Alhoewel….bij een training die ik laatst gaf aan een groep jongeren keek men mij wel een beetje wazig aan. Wie? Fawlty Towers?
De praktische tips in Verbaal Meesterschap maken het boek tot een mooie gids voor iedereen die zijn spreekvaardigheid naar een hoger niveau wil tillen. Claassen behandelt technieken zoals “pre-framing” en het gebruik van anekdotes en metaforen om de aandacht van het publiek vast te houden. Hij moedigt sprekers aan om zichzelf de cruciale vraag te stellen:
Wat wil het publiek? Wat brengt ze in beweging? Wat zorgt er voor dat ze gaan kwispelen?
Hierdoor wordt je als spreker gedwongen om je echt in de ander te verplaatsen en zo een authentieke connectie op te bouwen. Ook geeft hij praktische tips over lichaamstaal en houding; hij benadrukt bijvoorbeeld het belang van bewust staan, oogcontact, en beweging binnen de ruimte.
Claassens stijl is toegankelijk en onderhoudend, en zijn inzichten zijn direct toepasbaar in de praktijk. Of je nu een ervaren spreker bent of net begint zoals ik, dit boek geeft je handvatten om als spreker te groeien en het publiek te boeien. Het leert je wat je moet doen, laten en nooit meer vergeten – en dat maakt Verbaal Meesterschap een echte aanrader.
Compassie en vriendelijkheid, zowel naar jezelf als anderen, zijn belangrijk, net als het accepteren van ongemak en tegenslag als een deel van het leven.
Het boek gaat in op de complexiteit van het lerarenvak, belicht door de ogen van een verteller die zowel zijn eigen angsten als die van zijn leerlingen erkent en bestrijdt. De schrijver neemt ons mee op een introspectieve reis en raakt de kern van wat het betekent om leraar te zijn: niet alleen als kennisoverdrager, maar ook als iemand die leerlingen helpt omgaan met hun angsten.
Angst speelt vaak een grote rol in de schooltijd; het kan alles blokkeren. Voor de leraar die Daniel Pennac uiteindelijk werd, was de belangrijkste missie om de angst van zijn meest worstelende leerlingen te genezen, zodat ze zich konden openstellen voor kennis. “Alleen, om kennis een kans te geven te bezinken in het heden van een les, moeten we ophouden steeds met het verleden op de proppen te komen als iets om je voor te schamen, en met de toekomst als een straf,” schrijft Pennac.
Pennac stelt dat een leraar de lastige leerling vaak ziet als een belichaming van zijn eigen falen. De leraar slaagt er blijkbaar niet in om vooruitgang te boeken of de lastige leerling aan het werk te krijgen. “Gelukkig wordt deze twijfel aan zichzelf, zodra men zich ervan bewust wordt, bestreden door een flinke hoeveelheid geldige argumenten: bij hém heb ik gefaald, maar bij zoveel anderen heb ik wel succes gehad. Ik kan er toch ook niks aan doen dat deze jongen in de tweede zit! Wat hebben mijn voorgangers hem eigenlijk bijgebracht? Komt dat allemaal door de school? Wat denken die ouders wel niet? Dat ik met mijn middelen en aantal lesuren zo’n grote achterstand kan wegwerken?” De leraar maskeert hiermee zijn eigen falen en durft dat niet te erkennen.
Dit gevoel van falen is herkenbaar. Soms vraag je een leerling zichzelf in de toekomst te beschrijven. Wat als ik je tegenkom als je veertig bent? Wat doe je dan? En als je deze veertiger dan echt tegenkomt als chef-kok van een restaurant, hoe geweldig is dat! Hoge verwachtingen helpen daarbij. Dit zijn de momenten waarop je geen spijt hebt dat je leraar bent geworden.
Pennac beschrijft ook wat het neoliberalisme doet met onze leerlingen: zij identificeren zich met merken. Als je Nikes hebt, ben je iets en iemand… Alleen worden zij er niet voor betaald, maar betalen zij ervoor met geld en een deel van zichzelf. “We worden iets, we worden iets, ieder op zijn eigen manier, en soms lopen we elkaar als ‘gewordenen’ tegen het lijf.” Pennac maakt zich zorgen over de jongeren die opgroeien in de banlieues: “Waar kunnen ze anders op leunen in de zin van achteroverleunen, jezelf een beetje vergeten om dichter bij jezelf te komen – dan op het spel van uiterlijke schijn? Want dat is het, dat is de identiteit volgens grootmoeder Marketing: de jongeren hullen in schijn, het voortdurende verlangen om fotogeniek te zijn bevredigen… Verduiveld, dat is een serieuze rivaal voor de leraren, die verkoopster van kant-en-klare plaatjes!”
Tegelijkertijd put Pennac hoop uit de veerkracht van kinderen: “Onderschat die kinderen niet, vergeet niet hoe veerkrachtig ze zijn! En hoe slim, als ze eenmaal door de puberteit zijn gekomen. De meesten slaan zich er heel goed doorheen.” Hij herinnert zich meneer Bal, zijn wiskundeleraar in de vijfde klas. “Qua manier van bewegen was hij de tegenpool van Keating; hij was zo onfotogeniek als maar kon: hij had een eivormig gezicht, een schelle stem en niets aantrekkelijks. Hij zat altijd achter zijn bureau op ons te wachten, groette ons vriendelijk en vanaf zijn eerste woorden zaten we in de wiskunde. Waaruit bestond dat uur dat we er zo goed bij waren precies? Voornamelijk uit de stof die meneer Bal onderwees en waar hij helemaal van vervuld leek te zijn – wat hem tot een opmerkelijk levendig, kalm en goed iemand maakte. Een vreemdsoortige goedheid, die puur en alleen in kennis wortelde, de natuurlijke behoefte om de ‘stof’ met ons te delen die zijn geest zo in vervoering bracht en waarvan hij zich niet kon voorstellen dat die bij ons weerzin zou kunnen oproepen, of dat we er simpelweg onbekend mee waren. Bal was vervuld van zijn stof en van zijn leerlingen.”
Goede leraren laten volgens Pennac niet los. Ze laten zich niets wijsmaken over een mogelijk gebrek aan kennis. Het beeld van het reddende gebaar bij iemand die in het water is gevallen, de hand die je naar boven trekt ondanks je gespartel, dat krachtige beeld van een hand die de kraag van een jas vastgrijpt. Afsluitend ziet hij dat de huidige onderwijsprofessionals veel maatschappelijke problemen in de klas krijgen en zeggen: “Wij leraren zijn er niet voor om binnen de school de maatschappelijke problemen op te lossen die het overdragen van kennis in de weg staan; dat is niet ons werk.” Natuurlijk moeten surveillanten, pedagogen, maatschappelijk werkers en psychologen hun werk doen. Maar we zijn ook in een nieuwe fase beland, die zich steeds meer zal moeten richten op de verbetering van de communicatie met de leerlingen.
En wat mij betreft begint dat met jezelf kwetsbaar opstellen, het organiseren en promoten van tegenspraak, en daarnaast ook de nodige grenzen durven aangeven.
ReageerJe moet het alleen nog even durven en doen……
Het zijn maar 6 stappen!
Durven en Doen!
Bonus:
Durven en Geluk gaan heel goed samen!
Wat neem ik mee uit dit boek vanuit mijn ‘durf-perspectief’?
Zonder zelfzorg is het zwaarder om te durven.
Er is veel te doen, durven is te doen en ‘geluk’ zeker ook!
Lisa Reinerink nam voor GZ-plein het onderstaande interview met mij af:
‘Kan je nog even snel de notulen van de vergadering uittypen voor morgen?’ vraagt je baas net voordat je ’s avonds naar huis wilt gaan. ‘Ja hoor, geen probleem’ reageer je automatisch. Achteraf baal je; je had assertiever moeten zijn. Je hebt ten slotte afgesproken om vanavond uit eten te gaan met je partner voor zijn verjaardag. Alleen hoe zorg je ervoor dat je op een goede manier je grenzen aangeeft? Je wilt namelijk niet agressief of boos overkomen, maar je wilt wel duidelijk maken aan je baas dat je niet steeds wilt overwerken.
Wij gingen in gesprek met Rob Smits, oefenmeester in durf. Rob is eigenaar van Bureau voor Durf. Hij geeft assertiviteitstrainingen en lessen hoe je omgaat met agressie en weerstand. Rob is opgegroeid in Amsterdam Noord. ‘Ik woonde in een pittige wijk, waar ik wel eens in lastige situaties terecht kwam op straat. Over de jaren heb ik geleerd om verbaal sterker te worden. Deze ervaringen heb ik meegenomen naar Bureau voor Durf.’
Volgens Rob betekent assertiviteit dat je voor jezelf opkomt zonder daarbij de grens van de ander uit het oog te verliezen. Het is de gulden middenweg tussen sub-assertiviteit en agressiviteit. ‘Als je sub-assertief bent, dan vind je de mening van anderen belangrijker dan je eigen mening en laat je makkelijk over je heen lopen. Bijvoorbeeld bij een vergadering zeg je pas iets als iedereen aan de beurt is geweest. Het tegenoverstelde hiervan is agressiviteit. Agressieve mensen komen voor zichzelf op, maar houden te weinig rekening met de grens van de ander. Soms gaat dit gepaard met een sterke verbale of fysieke reactie, maar het kan ook op een subtiele manier.’
Volgens Rob kan iedereen leren om assertiever te communiceren. Alleen verschilt de startsituatie per persoon. ‘De één is van zichzelf al assertiever dan de ander. Als je een temperamentvolle persoonlijkheid hebt, dan ben je eerder geneigd om op een assertieve of agressieve manier te communiceren. Ook de omgeving, waarin je bent opgegroeid, heeft invloed op je startsituatie. Zo hebben mensen uit het westen van het land vaak meer “het hart op de tong” in vergelijking met mensen uit het oosten van het land, die vaak wat terughoudender zijn qua communicatie. De motivatie om te veranderen is ook van invloed. Bij sommige mensen is de pijn nog niet sterk genoeg om voor zichzelf op te komen. Toch, als je altijd over je heen laat lopen, dan komt er vaak een punt dat je er klaar mee bent en dat je beseft dat er iets moet veranderen.’
Hoe komt het dat het in de ene situatie makkelijker is om assertief te communiceren dan in de andere situatie? Volgens Rob heeft dat alles te maken met context. ‘Een leraar kan bijvoorbeeld duidelijke regels hebben naar zijn klas toe, maar bij een gesprek met zijn leidinggevende totaal niet assertief zijn. Om assertief te communiceren is het belangrijk dat er een cultuur hangt waarin je je veilig genoeg voelt om dit te doen. Als er in een organisatie een cultuur hangt waarbij het “not done” is om voor jezelf op te komen of je mening te delen, dan ga je dit automatisch niet doen. Ook de mate waarin assertiviteit gestimuleerd wordt is belangrijk. Als een leider regelmatig uit zichzelf vraagt om feedback, dan leren mensen zich te uiten. Op deze manier worden assertiviteit en tegenspraak als het ware “uitgelokt”.’
‘Bij een lastig gesprek is het belangrijk om een goede gespreksbasis te vinden met je gesprekspartner. Hiermee zorg je ervoor dat je het allebei al op één punt eens bent. Dit kan je doen door het gesprek te starten met een zin als: “Ik vind het belangrijk om open en eerlijk te communiceren. Vind jij dat ook?” of “Ik vind het belangrijk dat je weet wat er bij mij speelt en dat we dingen met elkaar delen. Vind jij dat ook?”. Hiermee zorg je ervoor dat de ander open staat om jouw feedback te ontvangen. Ook de timing en plek van het gesprek zijn goed om in het oog te houden. Als je een collega wilt vertellen dat je je irriteert aan zijn gedrag, is het niet handig om dat tijdens de lunchpauze te vertellen wanneer iedereen samen aan één tafel zit.’
‘Als je een gesprek niet kan timen, dan is het belangrijk dat je in een goede staat bent. Als je zenuwachtig of boos bent, dan zal je jezelf eerder te kort doen of reageer je juist heel bot. Hierdoor komt de boodschap minder goed over. Zelfcontrole is dan cruciaal: reageer pas als je in controle bent. Ook als de ander boos is, is het beter om rustig te blijven en niet terug te schreeuwen en schelden. Ik leer mensen hun zelfcontrole te vergroten door ze ankeroefeningen mee te geven. Een ankeroefening is een handeling die je altijd op dezelfde manier uitvoert, waardoor je automatisch een rustig gevoel bij jezelf activeert. Ademhalingsoefeningen, waarbij je diep inademt en langzaam uitademt, kunnen ook helpen om rustiger te worden. Ook in koud water zwemmen kan helpen om meer zelfcontrole te ontwikkelen. Door de extreme kou wordt er automatisch een angstreactie in gang gezet in je lichaam, maar door te oefenen leer je deze reactie te beheersen met je brein.’
‘Voor sub-assertieve mensen kan het erg lastig zijn om assertiever te communiceren. Vaak ligt hier angst of perfectionisme onder. Mensen zijn bijvoorbeeld bang dat anderen hun afkeuren als zij hun mening vertellen of zeggen pas iets als ze het goed genoeg vinden. De eerste stap om je gedrag te veranderen is bewustwording. Je moet je eerst bewust worden van waarom je op een sub-assertieve manier reageert. Begin vervolgens met het zetten van kleine stappen. Als je wilt leren om ”nee” te zeggen tegen je baas, kan je dit ook eerst oefenen in een veilige situatie, bijvoorbeeld met je partner of je broer. Bedenk dat je fouten mag maken; durf te falen. Het zal niet altijd lukken om assertief te reageren, maar door kleine stappen te zetten zal je je hierin ontwikkelen. Besef dat je om hulp mag vragen. Bij de assertiviteitstrainingen koppel ik mensen altijd aan een “kritische vriend”. Je stelt dan vooraf allebei een doel op en vervolgens bevraag je elkaar wekelijks hoe het gaat met de doelen. Op deze manier worden mensen gestimuleerd om aan hun doel te werken, omdat ze een “verantwoording” moeten afleggen aan iemand.’
‘Verder zijn er bepaalde zaken die werken als versnellers om assertiever te communiceren. Als je optimistisch bent, is het makkelijker om te bedenken “Ik probeer het de volgende keer weer”. Nieuwsgierigheid heeft ook een positieve invloed. Ik geef mensen vaak de oefening mee om eens een andere route naar werk te nemen en onderweg drie foto’s te maken. Als je telkens iets anders doet, word je wendbaarder in lastige situaties. Daarnaast zijn goede voorbeelden belangrijk. Vraag eens aan iemand in je omgeving hoe het diegene gelukt is om voor zichzelf op te komen. Dit kan veel inspiratie geven. Tot slot, blijf de uitdaging aangaan; dat houdt je scherp en is realistisch, want waarschijnlijk komen er meer situaties op je pad die om een assertieve aanpak vragen.’
1. Word je bewust van je eigen gedrag en ga na waarom je op een bepaalde manier communiceert.
2. Begin met kleine stappen door te oefenen in een veilige situatie.
3. Bedenk dat je fouten mag maken; durf te falen.
4. Zoek een maatje om mee te sparren of vraag eens aan anderen hoe het hun is gelukt om voor zichzelf op te komen in een lastige situatie.
5. Wees optimistisch en nieuwsgierig.
6. Vergroot je zelfcontrole met ademhalingsoefeningen en ankeroefeningen. Of ga eens zwemmen in koud water.
7. Probeer bij een lastig gesprek je emoties te beheersen en zoek een goede gespreksbasis met je gesprekpartner.
8. Tot slot: blijf de uitdaging aangaan!
Wil je meer lezen over assertiviteit? In dit artikel lees je een interview met coach Linda Hoitinga. Bekijk ook de video waarin Linda tips geeft hoe je stopt met pleasen.
Bron: interview met Rob Smits, https://rob-smits.nl/ Auteur: Lisa Reinerink april 2023
https://gz-plein.nl/aanbod/assertiviteit-wat-is-het-en-hoe-vergroot-je-het
ReageerWij Business News nam het onderstaande interview met mij af:
Zaandam,
Voor oefenmeester Rob Smits, staat het concept durf centraal. Dit was ook de inspiratie die hij had om zijn eigen Bureau voor Durf te ontwikkelen. Daar waar mensen een stap niet durven zetten, geeft Rob training en begeleiding om hen toch die durf te geven.
“Ik werkte voordien als zelfstandige trainer & coach. Ik deed toen allerlei soorten trainingen, maar ik had behoefte aan een soort focus. Ik sprak met een vriend die goed is in corporate identity. Daar kwam naar boven dat durven altijd al het centraal punt was geweest in mijn leven. Zo is de inspiratie gekomen om het bureau ook Bureau Voor Durf te noemen. In mijn master had ik destijds ook een onderzoek gevoerd naar wat durf precies inhoudt om mijn trainingen wetenschappelijk te onderbouwen.”
“Dat is een goeie vraag! Tegenwoordig zijn er dynamieken die het minder makkelijk maken om te durven. Als je echter iets belangrijk vindt, moet je daar ook echt voor durven gaan. Dit is iets wat veel mensen nu nog niet durven. De maatschappij is heel dynamisch dus het is best moeilijk om ergens grip op te krijgen zoals je eigen toekomst of hoe je jezelf in de wereld wil plaatsen. Het is makkelijker om gewoon maar mee te gaan en dingen te laten gebeuren. Verder is tegenspraak daarom ook belangrijk om jezelf en jouw meningen te kunnen uiten. Het is belangrijk dat je jezelf durft laten zien, maar dat betekent ook dat we soms kwetsbaarder zijn. Dit zijn dingen die ik in de huidige samenleving wel terugzie, met name ook in het onderwijs. Durven in de maatschappij is moeilijk, maar als je als individu durft, krijg je meer zelfvertrouwen, ontstaat er rust in jezelf, ontwikkel je een sterker karakter en voel je uiteindelijk ook meer vrijheid.”
“Ik durf nog geen uitspraak doen, maar ik denk dat we na de zomer het boek gaan presenteren. Het boek heeft nog een werktitel en heet Durf is lef met voorbedachte rade.”
“Zeker! Moed en durven is afhankelijk van de situatie. In sommige situaties kun je makkelijker durven en moed tonen. Des te makkelijker je in een situatie zit, des te minder je ook moet durven. In zo’n situatie gaat alles namelijk eerder vanzelf. Waar ik straks de moed voor nodig heb, is mijn boek presenteren want dat heb ik nog nooit gedaan. Ik kan me inbeelden dat ik opnieuw wel even enige onzekerheid voel om bijvoorbeeld voor een grote zaal te spreken.”
“Ik noem mezelf geen coach maar een oefenmeester. Dat betekent dat ik dingen concreet ga waarmaken. Bij een coach is het nogal breed waarbij coaching meer een soort werkmethode is. Ik zie mezelf meer als een oefenmeester. Door een concrete aanpak kan ik mijn werk ook makkelijker waarmaken. Als oefenmeester gebruik ik verschillende methodes. In die aanpak zitten ook coaching technieken, maar ook andere aanpakken of technieken die uit de sportwereld komen. Hetgeen wat ik doe, is meer eclectisch: ik gebruik de aanpak die het best voor die bepaalde persoon werkt. Dat kan coaching zijn, maar dat hoeft niet altijd.”
“Soms gebruik ik koudwaterzwemmen in mijn aanpak. Een mooi moment was dat iemand na drie sessies tot zijn enkels in het ijskoude water was gekomen. Voor deze persoon was dit voldoende. We waren ook allebei trots dat hij tot zijn enkels was gekomen. Zijn vrouw, die er ook bij was, sprong meteen het water in. Het symbolische hier is dat het niet uitmaakt hoe ver je komt of hoe groot je bent: elke stap is een goeie stap. Tot de enkels in het water stappen, was voor deze persoon een enorm grote stap en dit heeft evenveel waarde als het ijskoude water inspringen. Dit was best wel een toffe ervaring. Koudwaterzwemmen heeft eigenlijk alles te maken met je mentale staat en dat is uiteindelijk ook wat durven is.”
Laten we eens beginnen met de start van de dag! De ochtendroutine!
1. Plan vooruit. Maak het jezelf gemakkelijker door de avond ervoor alles wat je nodig hebt ’s ochtends voor te bereiden. Op die manier staat het voor je klaar en heb je geen excuses om er niet mee door te gaan.
2. Zet je wekker ergens waar je fysiek moet opstaan en zet hem uit. Ik raad aan om een wekker te gebruiken in plaats van je telefoon, zodat je zo lang mogelijk van je telefoon af kunt blijven.
3. Zoek uit hoeveel tijd je ’s ochtends hebt. Denk niet dat je een uur of twee moet besteden om dit voor je te laten werken. U heeft slechts 15 minuten nodig.
4. Als de zon schijnt, ga dan naar buiten en kijk naar het blauw aan de hemel (niet direct naar de zon).
Reageer5. Neem elke ochtend een koude douche. Je bouwt jezelf voorbij de mentale kracht door jezelf iets te laten doen dat je niet wilt doen.
Edwin Kleiss heeft speciaal voor Bureau Voor Durf zijn broer Stefan geïnterviewd over zijn durf moment.
Luister naar zijn intrigerende en spannende verhaal.
Reageer