Wat maakt dat iemand het durft om in het verzet te gaan?
Is dat niet het echte durven? In oorlogstijd jezelf inzetten voor anderen ondanks de risico’s en gevaren? In zijn boek “Morele ambitie” (zie ook mijn blog: https://rob-smits.nl/durf-morele-ambitie-in-actie/) refereerde Bregman al aan de Jodenredders Arnold Douwes en Johannes Post.
In dit boekje over Arnold Douwes, een man die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aansloot bij het Nederlandse verzet, staat het thema durf wat mij betreft centraal. Douwe, die zich in de verzetsgroep van Johannes Post bevond, toont zowel fysieke als morele moed door zich actief tegen de bezetters te verzetten. Hij verspreidt illegale blaadjes en saboteert zoeklichten, en wordt uiteindelijk de rechterhand van Johannes Post. Zijn verhaal is niet alleen een indrukwekkend voorbeeld van fysieke durf, maar ook van de morele moed die nodig was om tegen de stroom van passiviteit in te gaan en tegen de autoriteiten te strijden.
Ik vond het interessant om te lezen wat Douwes en Post deden om anderen zo ver te krijgen dat zij het aandurfden om onderduikers op te nemen. Eerst een verleiding naar een kleine stap om vervolgens de ander mee te nemen om meer te doen.
Durven gaat ook met kleine stappen, het is oefenen, oefenen en oefenen.
Het boek gaat verder dan alleen de gebeurtenissen rond Douwe en biedt diepere inzichten in wat verzetshelden dreef. Bregman haalt Samuel Oliner’s onderzoek aan, dat de psychologie van verzetsmensen onderzoekt. Oliner ontdekt dat helden vaak gedreven worden door een sterke overtuiging (meegekregen vanuit de opvoeding) en bereid zijn om grote risico’s te nemen voor hun idealen, zelfs als dat hun leven op het spel zet. Het verzet vroeg van de betrokkenen niet alleen om fysieke actie, maar ook om het vermogen om met emoties om te gaan en zelfstandig te handelen in gevaarlijke omstandigheden.
Rechtvaardigheid komt niet vanzelf, zegt Bregman, maar vereist moed en actie, zelfs wanneer het resultaat onzeker is. De Jodenredders in het boek, waaronder Douwe, hadden vaak een sterk rechtvaardigheidsgevoel ontwikkeld door een gelukkige jeugd en liefdevolle opvoeding. Dit wijst op het belang van een moreel kompas dat hen in staat stelde om moeilijke, gevaarlijke keuzes te maken in tijden van extreme onzekerheid. Het boek benadrukt dat moed vaak niet een aangeboren eigenschap is, maar voortkomt uit opvoeding en de normen die mensen meegeven in hun jeugd.
Naast de ouders vervullen ook leerkrachten een essentiële rol bij het ontwikkelen van durf.
Helden zijn vaak gewone mensen zijn die onder uitzonderlijke omstandigheden buitengewone moed tonen. Moed en durf blijken geen zeldzame eigenschappen, maar capaciteiten die in iedereen schuilen, vooral wanneer de omstandigheden het vereisen. Het boek geeft ons de vraag mee wat wij zouden doen in soortgelijke situaties, en laat zien dat moed vaak uit onszelf kan komen wanneer we geconfronteerd worden met onrecht.
#watzoujijdoen
Schrijf als eerste een reactie