Toets "Enter" om naar de inhoud te gaan

Tag: moedig

Welke 10 ‘durf’- punten neem ik mee na het lezen van “Stuurloos” van Kustaw Bessems?

“Stuurloos” vond ik een krachtige oproep om juist nu systemen en structuren opnieuw vorm te geven. Het legt niet alleen de huidige pijnpunten bloot, maar geeft ook uitdagingen aan en praktische handvatten aan om hoger te mikken op het gebied van rechtvaardigheid, welzijn en gemeenschapszin. Ik vond het een inspirerend boek voor iedereen die verandering niet alleen wil zien, maar ook durft te realiseren.

Welke 10 punten neem ik uit het boek mee?

  1. De waarde van georganiseerde tegenspraak
    Niet verrassend omdat ik zelf in mijn eigen boek ook schrijf over tegenspraak. Het gebrek aan gestructureerde tegenspraak binnen de overheid wordt genadeloos blootgelegd in dit boek. Durven betekent hier niet alleen kritiek toelaten, maar actief een cultuur creëren waarin afwijkende meningen worden gewaardeerd.
  2. Visie als kompas voor de toekomst
    Het boek benadrukt het belang van een langetermijnvisie, groter dan een verzameling beleidsmaatregelen. Na de kabinetten van Rutte en het visieloze huidige kabinet heeft onze samenleving dat echt nodig. Durf betekent hier de moed hebben om voorbij de crisis van vandaag te kijken en koers te houden richting structurele verbeteringen, zoals rechtvaardigheid en welzijn.
  3. Vastgeroeste beeldvorming doorbreken
    De neiging om beslissingen te baseren op vooraf bepaalde narratieven in plaats van op feiten is een grote valkuil. Durven vraagt om een open blik, nieuwsgierigheid en het lef om beelden te corrigeren, zelfs wanneer dat weerstand oproept. Juist nu de ander aanspreken op wat er feitelijk is ofwel een beeld dat gecreëerd is!
  4. Rechtvaardigheid en inclusie organiseren
    Mensen in minderheidsposities leren al vroeg dat er meerdere manieren zijn om naar de wereld te kijken. Het boek pleit ervoor om deze levenswijsheid te omarmen en rechtvaardige besluitvorming te waarborgen door diverse stemmen actief te betrekken. Lees en luister eens naar Tim ’s Jongers over armoede en neem zijn blik ook mee of Milio van der Kamp zie mijn boekreview: https://rob-smits.nl/70-bookreview-misschien-moet-je-iets-lager-mikken-klasse-laat-je-nooit-los-klasse-vormt-wie-je-bent/
  5. Leiderschap dat ongelijk omarmt
    Een goede leider is iemand die zijn of haar eigen ongelijk onderzoekt. Dit vraagt niet alleen om zelfreflectie, maar ook om de moed om macht en ego opzij te zetten ten gunste van een groter belang.
  6. De kracht van gemeenschappen erkennen
    In plaats van top-down beleid te dicteren, laat het boek zien dat gemeenschappen vaak zelf oplossingen vinden. Durf betekent hier het loslaten van controle en vertrouwen op de kracht van samenwerking en saamhorigheid.
  7. Minder, maar beter beleid
    De oproep om als overheid minder zaken ‘heel goed’ te doen in plaats van veel zaken middelmatig, is een voorbeeld van hoger mikken. Het vraagt om moed om prioriteiten te stellen en nee te zeggen tegen alles wat niet essentieel is.
  8. Het ongezegde bespreekbaar maken
    Het boek biedt praktische inzichten, zoals het blootleggen van wat mensen niet zeggen tijdens vergaderingen. Dit is een voorbeeld van durf op relationeel niveau: ruimte scheppen voor ongemakkelijke waarheden.
  9. De rechtsstaat vieren en beschermen
    Het boek roept op om de rechtsstaat niet alleen te beschermen, maar actief te vieren. Dit vergt moed, omdat het vraagt om educatie, rituelen en een gezamenlijke herwaardering van gedeelde waarden zoals vrede en veiligheid.
  10. De noodzaak van rust en reflectie
    In een wereld die continu op snelheid draait, pleit het boek voor het belang van pauze en reflectie. Dit is geen luxe, maar een noodzaak om duurzame oplossingen te vinden. Het lef om rust te nemen is een daad van weerstand tegen de hectiek van oppervlakkige prestaties.

Zoals jullie wellicht organiseer met een aantal anderen debatten bij De Vonk Debat. Op 20 januari interviewt Guido van Beuzekom Kustaw Bessems over het overheidsfalen en hoe dat ons kan raken!

#17 Interview met Kustaw Bessems over de stuurloosheid van ons land

 

Reageer

Boekreview Verbaal Meesterschap van Remco Claassen

Remco Claassen is iemand die ik al jaren volg en laatst mocht ik hem ontmoeten! En kreeg zijn boek cadeau op voorwaarde dat ik hem mijn boek zou sturen. Zo gezegd, zo gedaan.

De timing is perfect want op 12 november ga ik mijn 1e echte speech over durf in het onderwijs geven voor 2 x 300 personen!

In het boek Verbaal Meesterschap had ik veel herkenning ten aanzien van mijn eigen boek. Claassen is wel meer een meester in het verhalende. Daar kan ik nog veel van leren.

Remco Claassen is een inspirerende schrijver en spreker die met Verbaal Meesterschap een handboek voor sprekers heeft geschreven. Hij leert lezers de kunst van effectieve communicatie, en doet dat met zowel humor als scherpe inzichten in de psychologie van het menselijk gedrag. Zijn stijl is verhalend en meeslepend; je wordt als lezer moeiteloos meegenomen door metaforen en concrete voorbeelden, iets wat Claassen optimaal beheerst.

Een van de meest opvallende metaforen in het boek is die van de “Hyperbutler,” gebaseerd op het personage Manuel uit Fawlty Towers.

Manuel symboliseert ons “reptielenbrein” dat instinctief reageert op allerlei prikkels zoals woorden, gezichtsuitdrukkingen en geuren. Claassen legt uit dat deze instinctieve kant van ons vaak uit angst handelt, en hij biedt technieken om deze “Hyperbutler” bewust te temmen. In mijn boek komt dit thema ook terug maar Claassen gebruikt een prachtige metafoor, fantastisch en herkenbaar. Alhoewel….bij een training die ik laatst gaf aan een groep jongeren keek men mij wel een beetje wazig aan. Wie? Fawlty Towers?

De praktische tips in Verbaal Meesterschap maken het boek tot een mooie gids voor iedereen die zijn spreekvaardigheid naar een hoger niveau wil tillen. Claassen behandelt technieken zoals “pre-framing” en het gebruik van anekdotes en metaforen om de aandacht van het publiek vast te houden. Hij moedigt sprekers aan om zichzelf de cruciale vraag te stellen:

Wat wil het publiek? Wat brengt ze in beweging? Wat zorgt er voor dat ze gaan kwispelen?

 Hierdoor wordt je als spreker gedwongen om je echt in de ander te verplaatsen en zo een authentieke connectie op te bouwen. Ook geeft hij praktische tips over lichaamstaal en houding; hij benadrukt bijvoorbeeld het belang van bewust staan, oogcontact, en beweging binnen de ruimte.

 Claassens stijl is toegankelijk en onderhoudend, en zijn inzichten zijn direct toepasbaar in de praktijk. Of je nu een ervaren spreker bent of net begint zoals ik, dit boek geeft je handvatten om als spreker te groeien en het publiek te boeien. Het leert je wat je moet doen, laten en nooit meer vergeten – en dat maakt Verbaal Meesterschap een echte aanrader.

Reageer

Boekreview: Schoolpijn: reflecties van een leraar

Het boek gaat in op de complexiteit van het lerarenvak, belicht door de ogen van een verteller die zowel zijn eigen angsten als die van zijn leerlingen erkent en bestrijdt. De schrijver neemt ons mee op een introspectieve reis en raakt de kern van wat het betekent om leraar te zijn: niet alleen als kennisoverdrager, maar ook als iemand die leerlingen helpt omgaan met hun angsten.

Angst speelt vaak een grote rol in de schooltijd; het kan alles blokkeren. Voor de leraar die Daniel Pennac uiteindelijk werd, was de belangrijkste missie om de angst van zijn meest worstelende leerlingen te genezen, zodat ze zich konden openstellen voor kennis. “Alleen, om kennis een kans te geven te bezinken in het heden van een les, moeten we ophouden steeds met het verleden op de proppen te komen als iets om je voor te schamen, en met de toekomst als een straf,” schrijft Pennac.

Pennac stelt dat een leraar de lastige leerling vaak ziet als een belichaming van zijn eigen falen. De leraar slaagt er blijkbaar niet in om vooruitgang te boeken of de lastige leerling aan het werk te krijgen. “Gelukkig wordt deze twijfel aan zichzelf, zodra men zich ervan bewust wordt, bestreden door een flinke hoeveelheid geldige argumenten: bij hém heb ik gefaald, maar bij zoveel anderen heb ik wel succes gehad. Ik kan er toch ook niks aan doen dat deze jongen in de tweede zit! Wat hebben mijn voorgangers hem eigenlijk bijgebracht? Komt dat allemaal door de school? Wat denken die ouders wel niet? Dat ik met mijn middelen en aantal lesuren zo’n grote achterstand kan wegwerken?” De leraar maskeert hiermee zijn eigen falen en durft dat niet te erkennen.

Dit gevoel van falen is herkenbaar. Soms vraag je een leerling zichzelf in de toekomst te beschrijven. Wat als ik je tegenkom als je veertig bent? Wat doe je dan? En als je deze veertiger dan echt tegenkomt als chef-kok van een restaurant, hoe geweldig is dat! Hoge verwachtingen helpen daarbij. Dit zijn de momenten waarop je geen spijt hebt dat je leraar bent geworden.

Pennac beschrijft ook wat het neoliberalisme doet met onze leerlingen: zij identificeren zich met merken. Als je Nikes hebt, ben je iets en iemand… Alleen worden zij er niet voor betaald, maar betalen zij ervoor met geld en een deel van zichzelf. “We worden iets, we worden iets, ieder op zijn eigen manier, en soms lopen we elkaar als ‘gewordenen’ tegen het lijf.” Pennac maakt zich zorgen over de jongeren die opgroeien in de banlieues: “Waar kunnen ze anders op leunen in de zin van achteroverleunen, jezelf een beetje vergeten om dichter bij jezelf te komen – dan op het spel van uiterlijke schijn? Want dat is het, dat is de identiteit volgens grootmoeder Marketing: de jongeren hullen in schijn, het voortdurende verlangen om fotogeniek te zijn bevredigen… Verduiveld, dat is een serieuze rivaal voor de leraren, die verkoopster van kant-en-klare plaatjes!”

Tegelijkertijd put Pennac hoop uit de veerkracht van kinderen: “Onderschat die kinderen niet, vergeet niet hoe veerkrachtig ze zijn! En hoe slim, als ze eenmaal door de puberteit zijn gekomen. De meesten slaan zich er heel goed doorheen.” Hij herinnert zich meneer Bal, zijn wiskundeleraar in de vijfde klas. “Qua manier van bewegen was hij de tegenpool van Keating; hij was zo onfotogeniek als maar kon: hij had een eivormig gezicht, een schelle stem en niets aantrekkelijks. Hij zat altijd achter zijn bureau op ons te wachten, groette ons vriendelijk en vanaf zijn eerste woorden zaten we in de wiskunde. Waaruit bestond dat uur dat we er zo goed bij waren precies? Voornamelijk uit de stof die meneer Bal onderwees en waar hij helemaal van vervuld leek te zijn – wat hem tot een opmerkelijk levendig, kalm en goed iemand maakte. Een vreemdsoortige goedheid, die puur en alleen in kennis wortelde, de natuurlijke behoefte om de ‘stof’ met ons te delen die zijn geest zo in vervoering bracht en waarvan hij zich niet kon voorstellen dat die bij ons weerzin zou kunnen oproepen, of dat we er simpelweg onbekend mee waren. Bal was vervuld van zijn stof en van zijn leerlingen.”

Goede leraren laten volgens Pennac niet los. Ze laten zich niets wijsmaken over een mogelijk gebrek aan kennis. Het beeld van het reddende gebaar bij iemand die in het water is gevallen, de hand die je naar boven trekt ondanks je gespartel, dat krachtige beeld van een hand die de kraag van een jas vastgrijpt. Afsluitend ziet hij dat de huidige onderwijsprofessionals veel maatschappelijke problemen in de klas krijgen en zeggen: “Wij leraren zijn er niet voor om binnen de school de maatschappelijke problemen op te lossen die het overdragen van kennis in de weg staan; dat is niet ons werk.” Natuurlijk moeten surveillanten, pedagogen, maatschappelijk werkers en psychologen hun werk doen. Maar we zijn ook in een nieuwe fase beland, die zich steeds meer zal moeten richten op de verbetering van de communicatie met de leerlingen.

En wat mij betreft begint dat met jezelf kwetsbaar opstellen, het organiseren en promoten van tegenspraak, en daarnaast ook de nodige grenzen durven aangeven.

Reageer

Boek review ‘One Day’ van Tabe Ydo: Durven is hart-werken!

Tabe Ydo heeft na een persoonlijke zoektocht van 30 jaar geleerd  in wat je nodig hebt om je leven in 1 dag naar de next level te tillen.  Zijn aanpak is tijd toe te voegen aan je dag en maximaal te leven.
In zijn boek “One Day” beschrijft de aanpak en onderbouwt het met zijn ervaringen en input uit diverse onderzoeken.
Wat haal ik er voor mezelf uit?
In ieder geval veel mooie spreuken. Bijvoorbeeld: “Het slechte nieuws is: de tijd vliegt. Het goede nieuws  is jij bent de piloot!” (Michael Althsuler). Ydo stelt dat de dood misschien wel het grootste goed is dat er bestaat. Het zorgt ervoor dat de tijd op aarde kostbaar en bijzonder is. Neem de tijd niet voor lief. En hij stelt dat we dan daar ook maximaal van moeten genieten.
Hij gebruikt een formule: Uren aan je dag toevoegen + tijdsbeleving vertragen + jaren aan je leven toevoegen.
De vraag komt dan op of we niet moeten schakelen van “Alles uit het leven halen” naar “Alles in het leven stoppen?”
En hoe bijzonder is het dat IK op aarde ben en de kans krijg met een beperkte tijd!
De tijd nemen al is het maar 10 minuten, om even alles langs te laten komen, is cruciaal om de juiste beslissingen te nemen
Basis:
Werken aan een krachtige gezondheid door te bewegen, goed te slapen, bijtijds op te staan .
En:
Hart-werken: Hoe sneller je hartslag is, hoe sneller je je hart “verbruikt”. Hoe lager je hartslag, hoe langer je leeft.
Tabe Ydo in One Day: ” Hoe gezonder je cellen, hoe minder snel je ouder wordt. Ieder hart heeft een maximaal aantal hartslagen en OP=OP. ” en “Verlaag je je hartslag met vijf slagen per minuut, dan kan een vrouw bijvoorbeeld 2,6 en een man 2,9 jaar aan zijn leven toevoegen.”
Het hart staat direct in verbinding met ons brein. Door het pompen van het bloed stuurt het zuurstof, voedingsmiddelen en hormonen naar elke cel. De vaten zorgen voor het transport van het bloed. Dus hoe beter je zorgt voor je hart des te beter “Brain 7 Body” functioneren. Om te durven is deze krachtige basis nodig. Dan kun je vanuit kracht “wipwappen” op de wip tussen lef en durven en tussen snelheid en verlangzaming.
Goed zorgen voor je hart doe je door te bewegen (hoge intensiteit is beter), goed en gezond te eten, positief omgaan met belemmeringen en kansen en het oefenen daarbij van je diepe buikademhaling. (werkt goed met bij Koud water zwemmen!)
Reageer

GZ-Plein interview: Wat is assertiviteit en hoe vergroot je het? – Tips van een expert

Lisa Reinerink nam voor GZ-plein het onderstaande interview met mij af:

‘Kan je nog even snel de notulen van de vergadering uittypen voor morgen?’ vraagt je baas net voordat je ’s avonds naar huis wilt gaan. ‘Ja hoor, geen probleem’ reageer je automatisch. Achteraf baal je; je had assertiever moeten zijn. Je hebt ten slotte afgesproken om vanavond uit eten te gaan met je partner voor zijn verjaardag. Alleen hoe zorg je ervoor dat je op een goede manier je grenzen aangeeft? Je wilt namelijk niet agressief of boos overkomen, maar je wilt wel duidelijk maken aan je baas dat je niet steeds wilt overwerken.

Wij gingen in gesprek met Rob Smits, oefenmeester in durf. Rob is eigenaar van Bureau voor Durf. Hij geeft assertiviteitstrainingen en lessen hoe je omgaat met agressie en weerstand. Rob is opgegroeid in Amsterdam Noord. ‘Ik woonde in een pittige wijk, waar ik wel eens in lastige situaties terecht kwam op straat. Over de jaren heb ik geleerd om verbaal sterker te worden. Deze ervaringen heb ik meegenomen naar Bureau voor Durf.’

Wat is assertiviteit?

Volgens Rob betekent assertiviteit dat je voor jezelf opkomt zonder daarbij de grens van de ander uit het oog te verliezen. Het is de gulden middenweg tussen sub-assertiviteit en agressiviteit. ‘Als je sub-assertief bent, dan vind je de mening van anderen belangrijker dan je eigen mening en laat je makkelijk over je heen lopen. Bijvoorbeeld bij een vergadering zeg je pas iets als iedereen aan de beurt is geweest. Het tegenoverstelde hiervan is agressiviteit. Agressieve mensen komen voor zichzelf op, maar houden te weinig rekening met de grens van de ander. Soms gaat dit gepaard met een sterke verbale of fysieke reactie, maar het kan ook op een subtiele manier.’

Kan iedereen het leren?

Volgens Rob kan iedereen leren om assertiever te communiceren. Alleen verschilt de startsituatie per persoon. ‘De één is van zichzelf al assertiever dan de ander. Als je een temperamentvolle persoonlijkheid hebt, dan ben je eerder geneigd om op een assertieve of agressieve manier te communiceren. Ook de omgeving, waarin je bent opgegroeid, heeft invloed op je startsituatie. Zo hebben mensen uit het westen van het land vaak meer “het hart op de tong” in vergelijking met mensen uit het oosten van het land, die vaak wat terughoudender zijn qua communicatie. De motivatie om te veranderen is ook van invloed. Bij sommige mensen is de pijn nog niet sterk genoeg om voor zichzelf op te komen. Toch, als je altijd over je heen laat lopen, dan komt er vaak een punt dat je er klaar mee bent en dat je beseft dat er iets moet veranderen.’

Voorwaarden voor assertieve communicatie

Hoe komt het dat het in de ene situatie makkelijker is om assertief te communiceren dan in de andere situatie? Volgens Rob heeft dat alles te maken met context. ‘Een leraar kan bijvoorbeeld duidelijke regels hebben naar zijn klas toe, maar bij een gesprek met zijn leidinggevende totaal niet assertief zijn. Om assertief te communiceren is het belangrijk dat er een cultuur hangt waarin je je veilig genoeg voelt om dit te doen. Als er in een organisatie een cultuur hangt waarbij het “not done” is om voor jezelf op te komen of je mening te delen, dan ga je dit automatisch niet doen. Ook de mate waarin assertiviteit gestimuleerd wordt is belangrijk. Als een leider regelmatig uit zichzelf vraagt om feedback, dan leren mensen zich te uiten. Op deze manier worden assertiviteit en tegenspraak als het ware “uitgelokt”.’

Hoe pak je het aan?

‘Bij een lastig gesprek is het belangrijk om een goede gespreksbasis te vinden met je gesprekspartner. Hiermee zorg je ervoor dat je het allebei al op één punt eens bent. Dit kan je doen door het gesprek te starten met een zin als: “Ik vind het belangrijk om open en eerlijk te communiceren. Vind jij dat ook?” of “Ik vind het belangrijk dat je weet wat er bij mij speelt en dat we dingen met elkaar delen. Vind jij dat ook?”. Hiermee zorg je ervoor dat de ander open staat om jouw feedback te ontvangen. Ook de timing en plek van het gesprek zijn goed om in het oog te houden. Als je een collega wilt vertellen dat je je irriteert aan zijn gedrag, is het niet handig om dat tijdens de lunchpauze te vertellen wanneer iedereen samen aan één tafel zit.’

‘Als je een gesprek niet kan timen, dan is het belangrijk dat je in een goede staat bent. Als je zenuwachtig of boos bent, dan zal je jezelf eerder te kort doen of reageer je juist heel bot. Hierdoor komt de boodschap minder goed over. Zelfcontrole is dan cruciaal: reageer pas als je in controle bent. Ook als de ander boos is, is het beter om rustig te blijven en niet terug te schreeuwen en schelden. Ik leer mensen hun zelfcontrole te vergroten door ze ankeroefeningen mee te geven. Een ankeroefening is een handeling die je altijd op dezelfde manier uitvoert, waardoor je automatisch een rustig gevoel bij jezelf activeert. Ademhalingsoefeningen, waarbij je diep inademt en langzaam uitademt, kunnen ook helpen om rustiger te worden. Ook in koud water zwemmen kan helpen om meer zelfcontrole te ontwikkelen. Door de extreme kou wordt er automatisch een angstreactie in gang gezet in je lichaam, maar door te oefenen leer je deze reactie te beheersen met je brein.’

‘Voor sub-assertieve mensen kan het erg lastig zijn om assertiever te communiceren. Vaak ligt hier angst of perfectionisme onder. Mensen zijn bijvoorbeeld bang dat anderen hun afkeuren als zij hun mening vertellen of zeggen pas iets als ze het goed genoeg vinden. De eerste stap om je gedrag te veranderen is bewustwording. Je moet je eerst bewust worden van waarom je op een sub-assertieve manier reageert. Begin vervolgens met het zetten van kleine stappen. Als je wilt leren om ”nee” te zeggen tegen je baas, kan je dit ook eerst oefenen in een veilige situatie, bijvoorbeeld met je partner of je broer. Bedenk dat je fouten mag maken; durf te falen. Het zal niet altijd lukken om assertief te reageren, maar door kleine stappen te zetten zal je je hierin ontwikkelen. Besef dat je om hulp mag vragen. Bij de assertiviteitstrainingen koppel ik mensen altijd aan een “kritische vriend”. Je stelt dan vooraf allebei een doel op en vervolgens bevraag je elkaar wekelijks hoe het gaat met de doelen. Op deze manier worden mensen gestimuleerd om aan hun doel te werken, omdat ze een “verantwoording” moeten afleggen aan iemand.’

‘Verder zijn er bepaalde zaken die werken als versnellers om assertiever te communiceren. Als je optimistisch bent, is het makkelijker om te bedenken “Ik probeer het de volgende keer weer”. Nieuwsgierigheid heeft ook een positieve invloed. Ik geef mensen vaak de oefening mee om eens een andere route naar werk te nemen en onderweg drie foto’s te maken. Als je telkens iets anders doet, word je wendbaarder in lastige situaties. Daarnaast zijn goede voorbeelden belangrijk. Vraag eens aan iemand in je omgeving hoe het diegene gelukt is om voor zichzelf op te komen. Dit kan veel inspiratie geven. Tot slot, blijf de uitdaging aangaan; dat houdt je scherp en is realistisch, want waarschijnlijk komen er meer situaties op je pad die om een assertieve aanpak vragen.’

Tips van Rob

1. Word je bewust van je eigen gedrag en ga na waarom je op een bepaalde manier communiceert.

2. Begin met kleine stappen door te oefenen in een veilige situatie.

3. Bedenk dat je fouten mag maken; durf te falen.

4. Zoek een maatje om mee te sparren of vraag eens aan anderen hoe het hun is gelukt om voor zichzelf op te komen in een lastige situatie.

5. Wees optimistisch en nieuwsgierig.

6. Vergroot je zelfcontrole met ademhalingsoefeningen en ankeroefeningen. Of ga eens zwemmen in koud water.

7. Probeer bij een lastig gesprek je emoties te beheersen en zoek een goede gespreksbasis met je gesprekpartner.

8. Tot slot: blijf de uitdaging aangaan!

 


Wil je meer lezen over assertiviteit? In dit artikel lees je een interview met coach Linda Hoitinga. Bekijk ook de video waarin Linda tips geeft hoe je stopt met pleasen.

Bron: interview met Rob Smits, https://rob-smits.nl/
Auteur: Lisa Reinerink 
april 2023

https://gz-plein.nl/aanbod/assertiviteit-wat-is-het-en-hoe-vergroot-je-het

Reageer

Durven en routines. 5 tips voor een ochtendroutine!

Gewoontegedrag is gedrag dat routinematig, zonder bewust na te denken, wordt vertoond. Het kan gaan om automatisch uitgevoerde handelingen en om keuzes die ingesleten zijn en waar na verloop van tijd niet meer over nagedacht wordt.
Wanneer we ons voor het eerst bezighouden met een nieuwe taak, werken onze hersenen hard aan het verwerken van tonnen nieuwe informatie terwijl we onze weg vinden. Maar zodra we begrijpen hoe een taak werkt, begint het gedrag automatisch te worden en neemt de mentale activiteit die nodig is om de taak uit te voeren drastisch af.
Soms haken we af wanneer iets te moeilijk wordt of er meer durf nodig is.
Maar juist het inslijten van een nieuwe routine zorgt ervoor dat je basis om telkens te durven sterker wordt!
Bedenk hoeveel intelligentie en concentratie je moest gebruiken de eerste keer dat je inparkeerde of zelfs de eerste keer dat je je veters bond. Vergelijk dat dan met de hoeveelheid mentale inspanningen die je nu doet om die activiteiten uit te voeren.
Duhigg schrijft: “Dit proces – waarin het brein een opeenvolging van handelingen omzet in een automatische routine – staat bekend als” chunking “, en het is de oorzaak van de vorming van gewoonten. Er zijn tientallen, zo niet honderden, gedragsbrokken waar we elke dag op vertrouwen. Gewoonten bestaan uit een eenvoudige, maar uiterst krachtige driestaps lus.
Ten eerste is er een cue, een trigger die je hersenen vertelt om naar de automatische modus te gaan en welke gewoonte om te gebruiken. Dan is er de routine, die fysiek, mentaal of emotioneel kan zijn. Ten slotte is er een beloning, waarmee je hersenen erachter komen of deze specifieke lus de moeite waard is om te onthouden voor de toekomst. Na verloop van tijd wordt deze lus … meer en meer automatisch. De cue en beloning raken met elkaar verweven tot een krachtig gevoel van anticiperen en verlangen naar voren komt.
Laten we eens beginnen met de start van de dag! De ochtendroutine!
De ochtendroutine is echt een tijd voor persoonlijke groei. Je hoeft niet dezelfde ochtendroutine te hebben als ik, het gaat erom je eigen routine te maken, en ik ga je enkele tips geven die je in je routine kunt opnemen.
1. Plan vooruit. Maak het jezelf gemakkelijker door de avond ervoor alles wat je nodig hebt ’s ochtends voor te bereiden. Op die manier staat het voor je klaar en heb je geen excuses om er niet mee door te gaan.
2. Zet je wekker ergens waar je fysiek moet opstaan en zet hem uit. Ik raad aan om een wekker te gebruiken in plaats van je telefoon, zodat je zo lang mogelijk van je telefoon af kunt blijven.
3. Zoek uit hoeveel tijd je ’s ochtends hebt. Denk niet dat je een uur of twee moet besteden om dit voor je te laten werken. U heeft slechts 15 minuten nodig.
4. Als de zon schijnt, ga dan naar buiten en kijk naar het blauw aan de hemel (niet direct naar de zon).
5. Neem elke ochtend een koude douche. Je bouwt jezelf voorbij de mentale kracht door jezelf iets te laten doen dat je niet wilt doen.
Reageer

Boekreview: Merlijn Twaalfhoven “Het is aan ons!”, en ook aan jou….inspiratie voor idealisme.

Een aantal jaar terug werd er bovenop de parkeergarage een basketballveld voor de jeugd en buurt geopend.
Mustapha Ocal van het Dock organiseerde dat en ik mocht moderator zijn en organiseerde een uitwisselingspel.  Daarna zou het Riccioti-ensemble komen. Iets anders dan we gewend waren zei Mustapha.
Dat was ook zo.
Bovenop de parkeergarage waren opeens allerlei musici die in een soort wervelwind iedereen meenamen in die muziek. Je kon eigenlijk niet niet meedoen. Ik gaf me direct op als sponsor.
Recent schreef de altviolist van dit ensemble een boek: “Het is aan ons”.  De titel sprak aan. Juist nu!
Echte verandering is aan ons en niet aan de politiek of het grote geld.
En met “durven” is het ook aan JOU!
Pak de kunst weer terug! Zoek naar waarmee er voorheen een gevoel werd vertaald: rituelen, tradities, dichtbij. Dat vraagt een houding, een “kunstenaars-mindset” volgens Twaalfhoven. Wees open en speels en ook onderzoekend en scheppend. Twaalfhoven denkt dat we met een kunstenaarsmindset een echte verandering kunnen inzetten.
In zijn boek licht de schrijver eerst deze mindset toe. Zijn ervaringen met het Riccioti Ensemble in Nederland en buitenland illustreren zijn ideeen.
Wat kunnen we leren van een “kunstenaars-mindset”?
Een beeld of gebaar kan een trigger zijn waaruit iets nieuws ontstaat: een persoonlijke gewaarwording in dat moment.  Dat gebeurt niet veel. Dat kan wel meer gebeuren als je als levenskunstenaar de focus neemt naar het bieden van een WAARDEvolle ervaring. Dat vraagt wel ruimte en plek volgens Twaalfhoven.
En hoe krijg je dan de aandacht als “vergeten kunstenaar”?
Maak je eigen mindset!
Heb de moed om oude zekerheden los te laten en treedt de wereld open tegemoet. Binnen mijn “durf”-methode is de mindset een deelattribuut om kansen te kunnen pakken.
Oefen in delen, uiten, rouwen en vieren. Juist nu! We moeten steeds meer “navigeren door onzekerheid” zegt Twaalfhoven.
De mindset is een kompas om te navigeren. Helpt om op koers te blijven. Hij bestaat uit: waarnemen, voelen, denken en maken.
Bij het waarnemen ligt nog meer herkenbaarheid ten aanzien van de durf”-methode; aandacht en vertraging! Juist bij durven is reflectie essentieel. Oefenen, oefenen en oefenen in aandacht. Toewijding en focus in wat je doet. Een andere durf-kans is de omarming van magie en schoonheid. Kijk eens om je heen: zie je Kiksvoorniks!  Hoor je vogels, zie je de bloemen (al je zintuigen!) en zie je de passerende mens? Verwonder jezelf weer eens! Nieuwsgierigheid is ook een Deel-Durf-attribuut.
Eigenlijk is durven “onzekerheidsvaardig” worden zoals Twaalfhoven dat benoemt. Hiervoor moet je “Buiten de kaders” denken en doen. Veel kunstplekken zijn juist heel gekaderd. Dus een andere plek die je niet gewend bent helpt om buiten de kaders te komen. De schrijver heeft een project in Zaandam op Hembrug uitgevoerd: met minimale middelen en samen met Zaankanters. Bureau Voor Durf heeft juist ook dit terrein als werkterrein! Bijbind, Magazijn 14 en Lab 44 zijn favoriete werkplekken(zie ook foto’s en docu die binnenkort komt).
Het samenwerken met mensen ziet Twaalfhoven als een rijkdom van vele verhalen. Op het Hem vind ik zelf Museum of Humanity van RubenTimman hier een mooi voorbeeld van.
Twaalfhoven haalt ook Jeffrey Sachs aan een econoom van het Earth Institute aan. Net zoals mijn oude levensgids Bob Van Houten leert hij ons het inzicht dat geld nu teveel het leven stuurt.
En:”Als mensen echt iets willen, als ze het van binnen verlangen,  en als hun gevoel hierbij optimistisch en positief is, zullen ze kunnen veranderen”. Zonder kunstenaars maken we geen duurzaamheidsrevolutie.
En: heb jij idealen? Vast en zeker! En durf je die te uiten? Al lastiger toch? Idealen komen verder als we elkaar verbonden voelen en samen iets verder willen brengen.
Dat missen we nu: collectieve idealen. Hiervoor is toch weer eerst een vertraging nodig. En dat is in deze dynamische wereld nog niet zo makkelijk. Maar als je wil oogsten moet je de zaadjes tijd geven om te wortelen. Twaalfhoven refereert (net zoals ik in mijn onderzoek) aan een 2e weg.  Het durf-systeem in ons brein komt overeen met de stap die hij na-denken benoemt.

Met dit na-denken kun je ruimte scheppen. Het creeren van “mijmerplekken”. Co-trainer Peter Donders vraagt deelnemers vaak bij reflectie te “mijmeren”.  Ikzelf ben meer stimulerend met nieuwsgierigheid om de blik te verruimen. De ruimte wordt verdicht door alle input die we hedentendage steeds meer krijgen. Rutger Bregman schreef daar ook al over in “De meeste mensen deugen”.

Aandachtsvervuiling door alles waar op zouden kunnen focussen…Aandacht is steeds meer vloeibaar geworden. Zo verdund is het volgens  hem. “Als verwondering, vertwijfeling en schoonheid het gevecht onze aandacht verliezen verdwijnt het leven uit het leven.”
Hoe vertragen we dan? Wat is de strategie?
Neem waar,  zie het unieke, wordt nieuwsgierig, stel vragen en ook nog niet makkelijke gevoelens durven toe te laten en deze onderzoeken.
Onderzoek met andere vragen: niet alleen wat, hoe en waarom vragen maar ook; “Wat als”-vragen!
Wat mij echt raakte was het uit de kast komen als idealist: JA! Ik wil ook! Het op een fijne manier uitspreken wat ik ideaal zou vinden; welke wereld wil IK eigenlijk? En met de kunstenaarsmindset kan ik dat bevragen, bespelen en bevoelen.
Twaalfhoven rond het boek af met het deel “maken” . Durven en Doen! Als je iets wil opbouwen moet je ook durven te falen. En als je wil bouwen moet je zorgen voor ene fundament en moet je graven.
Voor mij is dat nu bijna gedaan. De onderbouwing van de Durf-methode staat, nu nog doorbouwen.
In de vertragingstrategie ligt ook de zoektocht naar “Genoeg”. Niet perse naar meer.  En doorzetten door je ideaal te blijven zien: de poolster is er nog steeds ondanks dat het soms bewolkt is.
Afrondend geeft Twaalfhoven ons 5 lessen mee:
  1. Markeer tijd en ruimte: wanneer en waar?
  2. Vind je houvast: het fundament, de leidraad.
  3. Spreek je idealen uit: uitdrukking geven & zichtbaar maken.
  4. Doe het samen: bij wie sluit je aan en hoe deel je?
  5. Vier je voortgang: waar vieren we en welke resultaten en effecten?
En zijn durf-boodschap in zijn laatste hoofdstuk: “Houdt moed!”.
Het boek is te bestellen via; https://merlijntwaalfhoven.com/hetisaanons/
Reageer

Durf-vondst: “Hoe moedig je durf aan? – Courage goes to work – Bill Treasurer”

Stel je voor dat je werkt voor een baas wiens visie zo gewaagd is dat je er helemaal enthousiast van wordt?
Of het werken voor een manager die het maken van fouten waardeert als een natuurlijk en noodzakelijk onderdeel van jouw professionele ontwikkeling.
Ga dan nog een stap verder en stel je voor hoe het hele bedrijf eruit zou kunnen zien als alle managers zouden leiden door moed in hun werknemers te steken.
Het zou een werkplek zijn waar je impliciet kunt vertrouwen op de motieven en bedoelingen van iedereen om je heen. Je zou de onverbloemde waarheid kunnen spreken. Je kunt meer “goede” fouten maken om het bedrijf beter van dienst te zijn.
Bill Treasurer stelt dat die verandering primair alleen van binnenuit mogelijk is. Wat jij ook doet als manager; het werkt alleen bij een intrinsieke motivatie van de medewerker zelf.
Treasurer is naast consultant ook trainer van het US High Diving team. Zij springen van hoge rotsen. De “lead up” is voor de sprong van groot belang. Kijken, telkens een stapje hoger, vertrouwen opbouwen passen 1 op 1 bij mijn durf-methode. Hij stelt de springers de vraag: wat kun je vooraf doen om alsnog wel te kunnen springen?
5 uitgangspunten om te bemoedigen
Er zijn vijf uitgangspunten waarop dit boek is geschreven.
  1. Iedereen heeft het vermogen om moedig te zijn.
  2. Medewerkers presteren beter als ze moedig kunnen zijn op het werk.
  3. Moed is een vaardigheid die je kunt leren.
  4. Activeer moed door handvattten te geven die je voorbereiden op uitdagende situaties.
  5. Het hele personeelsbestand heeft er baat bij als iedereen meer durft.
Activeren van moed
Mensen zullen niet moedig worden alleen maar omdat jij ze dat zegt. Je moet een omgeving creëren die mensen aanmoedigt om uit te breiden en risico’s te nemen.
Durven vraagt gedrag. Gedrag kun je ontwikkelen, bemoedigen, bestendigen en bekrachtigen.
Voordat je durft kun je moed activeren. Treasurer activeert moed naar durven op 3 manieren.
Hij beschrijft dat met een raamwerk van “Buckets”: emmers waar je input uit kunt halen om mensen naar durven te helpen.
De 1e emmer is; “Probeer Moed/Try Courage”. In de praktijk zijn dit de kleine stappen, de eerste pogingen doen, bijvoorbeeld wanneer je iemand nieuwe pionierende taken ziet proberen. Iemand die zich vrijwillig aanmeldt om een ​​moeilijk of riskant project te leiden, toont moed.
De 2e emmer staat voor “Vertrouw op moed/Trust Courage”.
Dit is de moed die nodig is om de controle uit handen te geven en op anderen te vertrouwen. Wanneer managers zeggen dat ze willen dat werknemers bedrijfsveranderingen meer omarmen of richtlijnen enthousiaster opvolgen, is het eigenlijk dat zij willen dat medewerkers meer durven te vertrouwen. Als dat er is, geven mensen elkaar het voordeel van de twijfel, in plaats van de motieven en bedoelingen van degenen om hen heen in twijfel te trekken. Vertrouw op moed gaat niet over het nemen van de leiding, maar over het volgen van de leiding van anderen.
De 3e emmer gaat over “Spreek Moed uit/Tell Courage”
Dit is de moed van het uitspreken en omvat het je uitspreken met oprechtheid en overtuiging, vooral wanneer de geuite meningen indruisen tegen die van de groep. Om hun veiligheid te waarborgen, zijn medewerkers het vaak te veel met elkaar eens en spreken ze zich te weinig uit.
Moed ontwikkelen
De basis om moed te ontwikkelen in een organisatie gebruikt Treasurer een “courage foundation model”. Met dit model kun je moed opbouwen naar echt durven in vier stappen.
  1. Spring eerst.
Waarom zou je in vredesnaam van mensen verwachten dat ze moedig zijn als je zelf slap bent? Voordat je werknemers aanmoedigt om moediger te zijn, moet jij het rolmodel zijn. Als je als eerste springt, kun je uit de eerste hand ervaring opdoen met de uitdagingen die je aan je werknemers vraagt, en het is de beste manier om geloofwaardigheid op te bouwen met jouw directe ondergeschikten.
  1. Creëer veiligheid.
Werknemers spelen op “safe” als het niet veilig is om niet op “safe” te spelen.
  • Om ze dingen te laten durven, moet je daarom vangnetten weven die ze een gevoel van veiligheid geven terwijl ze aan het werk zijn.
  • Geef mensen toestemming om moedig te zijn door een veilige ruimte te bieden om zonder schaamte hun angsten te uiten.
  • Wijs erop dat ze datgene waar ze bang voor zijn vaak al aan het doen zijn.
  • Leg de focus op het van fouten leren- de ‘goede’ fouten – vooral als de lessen die uit die fouten worden getrokken, de doelen van het team bevorderen.
En laat mensen zien dat je ze ondersteunt “no matter what”.
  1. Gebruik angst.
Angst op de werkvloer is onvermijdelijk. Het is jouw taak om angst nuttig te maken door het voor jou aan het werk te zetten, niet door werknemers te bedreigen, maar door hun vermogen om moedig te zijn op te bouwen.
Door werknemers te helpen hun twijfels en angsten als natuurlijke gebeurtenissen te zien, kunnen ze hun energie weer op het werk richten. Ze kunnen angst gebruiken als brandstof om uitdagende en moedige dingen te doen.
  1. Comfort moduleren.
Als het gaat om loopbaanontwikkeling, kan te veel comfort gevaarlijk zijn. Als manager moet je comfortabele werknemers werkuitdagingen bieden waardoor ze zich ongemakkelijk voelen en gemotiveerd blijven. Tegelijkertijd, als ze te ongemakkelijk worden, moet je ze lang genoeg laten wennen om vertrouwen te krijgen met hun nieuwe vaardigheden.
Stop met het aanwakkeren van de angst
Managers wakkeren soms angst aan om hen te motiveren. Het kost gewoon minder tijd, nadenken en techniek om bevelen te blaffen dan om mensen te motiveren op basis van hun interesse, passie en capaciteiten. Dus managers rechtvaardigen hun gedrag met excuses als: “Ik heb het te druk om mensen te vertroetelen” en “Ik word betaald om resultaten te behalen, niet om aardig te zijn tegen mensen.”
Je kunt de energie van angst gebruiken op een manier die mensen in staat stelt moedige dingen te doen.
Wanneer medewerkers teveel met angst worden geconfronteerd, handelen zij veelal niet in hun eigen voordeel. Als je een bij ziet is hysterisch zwaaien niet de beste manier is om niet gestoken te worden. Angst doet medewerkers soms in hun schulp te kruipen om de negatieve stroom van feedback wordt beperkt. Angst verlaagt het moreel, beschadigt relaties, tast het vertrouwen aan en wekt wrok op. Uiteindelijk verlaagt angst het vertrouwen, de normen en de winst.
Medewerkers die door moed worden geleid, zijn meer betrokken, toegewijd, optimistisch, loyaal en omarmen verandering.
De voordelen van aanmoediging
Aanmoediging kost, net zoals managers die angst opwekken, tijd. Maar het aanmoedigen van werknemers is een tijdsinvestering, geen verspilling ervan. Er zijn betere manieren om angst te gebruiken dan werknemers te bedreigen. Werknemers die door moed worden geleid, zijn meer betrokken, toegewijd, optimistisch, loyaal en omarmen verandering.
Moed gaat werken
Als je moed op de werkvloer brengt, gaat het aan de slag voor het team en je bedrijf. Bovendien vindt er een onmiskenbare transformatie plaats bij jouw mensen die ze nooit zullen vergeten.
Geef iedereen een cadeau dat een leven lang meegaat – iets dat ze professioneel en persoonlijk kunnen gebruiken. Geef ze kostbare en praktische moed en laat ze durven!
Reageer

Bluffen bij solliciteren is overmoedig durven. Kent u die uitdrukking?

Ik krijg soms de vraag: “mag je bluffen bij een sollicitatiegesprek?”.
Op zich is bluf niet negatief vind ik. Bijvoorbeeld in het filmfragment “the Kitchen is open” uit de film La Vita e Bella: https://youtu.be/t-uJ1XgD3e0
De ober Guido bluft zich door de bestelling heen door de klant de indruk te geven dat er genoeg te bestellen is. Door de menukaart zo te beschrijven dat de klant maar 1 keuze heeft. Een prachtige scène waarin je kunt lachen en snapt waarom hij bluft.
Wat is bluffen eigenlijk?
Tussen lafheid en roekeloosheid zit durven. Lef  (zie ook: http://rob-smits.nl/loopbaan-lef/) is net een streep verder richting de roekeloosheid. Bluf is het geven van een indruk waarbij eigen mogelijkheden, visie of prestaties beter lijken. Bij het onderhandelingspel en pokeren wordt regelmatig gebluft.
De andere partij beïnvloedt jou door iets voor te schotelen wat mogelijk niet waar is, mooier is dan het echt is, om er zelf voordeel uit te halen.
Bluffen werkt voor mij niet als je jezelf vergelijkt: “ik ben beter dan …..”.
Trump is hier een goed voorbeeld van met zijn: “America First”.
De Leuvense psychologe Carolien Van Damme zegt in haar doctoraat:
“Mensen hebben de neiging om uitspraken van anderen op zichzelf te betrekken. Dat moet je in gedachten houden als je reacties op snoeven en stoefen (Vlaams voor bluffen) wil begrijpen: uit grootspraak leiden mensen vooral af hoe de opschepper hén ziet, en niet zozeer hoe die zichzelf ziet”.
Ook het domein waarover gebluft wordt, speelt een rol, stelt zij:
“Ons zelfbeeld wordt vooral bepaald door ons gevoel van competentie – slagen we erin onze doelen te bereiken – en minder door de sociale vaardigheden die we onszelf toedichten. Iemand die snoeft dat ze een goede studente is, kan daarom meer weerwerk verwachten dan iemand die pocht dat ze een goede vriendin is. Iets om in gedachten te houden bij een eerste date of een sollicitatie­gesprek.”
Conclusie: bluffen brengt niet zoveel op?
Om op de eerste vraag terug te komen: “mag je bluffen bij een sollicitatiegesprek?”.
Als je dan toch bluft:
Mensen willen niet graag als minder competent gezien worden. Als je bluft op het vlak van kennis loop je de kans dat de ander je meer tegengas geeft. Bluf je op een sociale vaardigheid “ik ben een goede vriend voor al mijn vrienden” dan zal dat eerder geaccepteerd worden.(Van Damme, 2012).
Bluf is voor mij overmoedig durven.
Moed is een mooie karaktertrek en bluf is eigenlijk een teveel van het goede. Vanuit overmoed stapt de bluffer in zijn valkuil.
Dus bluffen kan maar waak voor overmoed!
En er schuilt wel een mooie kernkwaliteit achter: durf!
Meer weten?
En
Reageer